Kwaliteit zeecontainervervoer
 
Wat biedt de containervervoerder? 
Het transport van een container houdt veel meer in dan het verplaatsen van A naar B.  Waar het om gaat is een efficiënte afhandeling: soepel, correct en op tijd. Een transportbedrijf dat is aangesloten bij de Alliantie Zeecontainervervoerders zorgt daarvoor. Dit is een betrouwbare, solide partner die garant staat voor een optimaal vervoer over de weg. Desgewenst wordt zelfs een totaaloplossing geboden. Een tevreden klant is het uitgangspunt. 
Naast kwaliteit, snelheid en flexibiliteit kan op talloze punten extra service worden geboden. 
 
Kwaliteit 
Bedrijven in het zeecontainertransport zijn gekwalificeerde dienstverleners die hun klanten kennen! De chauffeurs zijn ervaren en doen veel meer dan alleen het voertuig besturen. De Cargocard verschaft een vlotte doorgang bij de terminal en de douane, waardoor de kans op vertragingen afneemt. Kennis van gevaarlijke stoffen wordt periodiek getoetst. De uitrusting van de voertuigen dient daarbij in orde te zijn. Na het lossen letten chauffeurs erop dat de container spijkervrij, bezemschoon en stic-kervrij wordt ingeleverd. Dit voorkomt problemen en bespaart kosten. Bij koel/vriescontainers controleert de chauffeur of de temperatuur juist is ingesteld. Het transportbedrijf zorgt voor het geschikte materieel (genset) voor vervoer onder de gestelde condities. 
 
Containervervoerders over de weg maken gebruik van de modernste communicatiemiddelen voor informatieuitwisseling. Met behulp van e-mail, SMS-berichten of de boordcomputer met GPS-verbinding kan statusinformatie, zoals het tijdstip van afleveren, verlading of grenspassage, in het informatiesysteem gezet worden en door opdrachtgevers via internet opgevraagd worden.
De transportbedrijven zien er op toe dat containers van exportklanten worden voorzien van een veiligheidszegel waarmee de container wordt afgesloten. Dit is een veiligheidseis om manipulatie van de lading of terreuraanslagen te voorkomen. Voor de lading van de container kan een aparte verzekeringspolis worden afgesloten. Overigens worden geladen containers met diefstalgevoelige lading nooit onbeheerd achtergelaten. De bedrijven maken gebruik van (elektronisch) beveiligde bedrijfs- en parkeerterreinen.
 
De hedendaagse vrachtauto’s zijn voorzien van de meest moderne dieselmotoren, die een minimale uitstoot aan schadelijke gassen produceren. Containervervoer over de weg kan, óók qua milieubelasting, zeker wedijveren met het spoor en de binnenvaart.
 
Snelheid 
Op tijd komen voor het laden of lossen heeft een zeer hoge prioriteit. Helaas neemt het aantal vertragingen onderweg eerder toe dan af. Moderne technieken vergemakkelijken de planning van voertuigen maar zodra ergens een systeemstoring plaatsvindt (bij terminals, depots of de douane) loopt het vervoer vertraging op. 
Daar waar nodig wordt ingegrepen om tijdsafspraken na te komen. Dankzij de korte communicatielijnen, soms zelfs direct met de chauffeur, kan het containertransportbedrijf razendsnel reageren. Wordt vandaag een container aangemeld, dan vindt morgen (of nog eerder) het transport plaats. Onverhoopte vertragingen, zoals files, worden direct gemeld. De klant kan zodoende tijdig zijn planning aanpassen. Overschrijding van wachttijd wordt binnen 24 uur doorgegeven aan de klant, zodat hij de meerkosten kan doorberekenen.
 
Flexibiliteit 
Het containertransportbedrijf vangt de pieken en dalen van klanten op. Het vervoer van zeecontainers wordt zo efficiënt mogelijk uitgevoerd. De vervoerscapaciteit wordt afgestemd op de vraag. De ene dag een enkele container, de andere dag voor dezelfde klant wel honderd containers. Alle gangbare soorten containers kunnen vervoerd worden. De vervoerders komen nooit voor verrassingen te staan. Het streven is een kostenbesparend concept aan te bieden. Bijvoorbeeld afkoppelen en met een extra chassis heen en weer rijden. Of ‘one-way trucking’. Om de afhandeling van containers naar de laad- en losperrons gespreid te laten verlopen, kan een extra vrachtauto met chauffeur beschikbaar worden gesteld.
 
Extra service 
Naast kwaliteit, snelheid en flexibiliteit wordt op talloze punten éxtra service geboden. In veel gevallen is het mogelijk opdrachtgevers te ondersteunen bij het afhandelen en controleren van documenten waardoor het vertragingsrisico aanzienlijk wordt verkleind. Het transportbedrijf controleert via internet of de importcontainer reeds is gearriveerd en beschikbaar is voor verder transport naar de klant. Met het elektronisch berichtenverkeer via internet kunnen we de relevante gegevens vooraf bij de terminal aanmelden. Bij im- en exportzendingen is het mogelijk dat het transportbedrijf de douaneformaliteiten regelt. De chauffeur rijdt langs de douanepost om een aangifte geldig te maken of doet dit elektronisch. Daarmee neemt hij een hoop werk uit handen van de klant.
 
De chauffeur ziet erop toe dat hij de juiste gevarenkaart erbij krijgt, dat de wettelijk voorgeschreven borden aan het voertuig zijn bevestigd en de stickers op de container zijn geplakt. Het transportbedrijf is altijd bereikbaar voor het geval boekingen of referenties niet kloppen. De kracht van het wegtransport is de ‘door-to-door’ service. Containervervoer over de weg is daarom onverslaanbaar op de korte afstand. Het is ook een onmisbare schakel bij het voor- en natransport op de lange afstand.
 
Keurmerk Transport en Logistiek
Transport en Logistiek Nederland heeft een keurmerk ontwikkeld. Het Keurmerk Transport & Logistiek is een overkoepelend keurmerk voor het goederenvervoer over de weg. Het legt de basis voor een gezond bedrijf en richt zich op verdere groei van succesvol ondernemerschap. Zowel grote als kleine transportbedrijven kunnen met het keurmerk hun vakmanschap laten zien.
 
Het Keurmerk Transport & Logistiek is gebaseerd op het bekende managementmodel van het Instituut voor Nederlandse Kwaliteit (INK). De eisen die het keurmerk stelt zijn samengesteld aan de hand van de negen managementaandachtsgebieden van het INK-model. Deze aanpak waarborgt continue kwaliteitsverbetering voor en door keurmerkhouders. 
CONTAINERS & CONTRUCTIE
Ga niet over één nacht ijs bij het aanschaffen van een container
 
Maatwerk & Advies
Er is op het gebied van containers veel te doen, vooral als het gaat om de kwaliteit. Wij van MEBA hebben de noemer kwaliteit hoog in het vaandel staan en staan bekend als een zeer betrouwbare firma als het gaat om containers. 
Al tijdens de voorbereidingen worden er door ons diverse controles uitgevoerd om uw product optimaal te kunnen produceren. 
Bij ons bent u aan het juiste adres voor alle soorten containers van licht tot zwaar, van klein tot groot, van puin tot papiercontainer. Wij leveren alle containers af fabriek. Onze containers onderscheiden zich door hoge kwaliteit en een goede afwerking. Wij kunnen onder diverse keuringsinstanties produceren (TUV, VERITAS EN DNV). Al na gelang de wens van de opdrachtgever. 
 
Wij maken ook offshore containers en mud- skips. Naast onze activiteiten in de containers kunnen wij ook diverse staalconstructies toeleveren zoals, M en E huizen voor containerkranen. Zelfs voor sierhekwerk kunt u bij ons terecht. Een groot gedeelte van onze lassers is gecertificeerd volgens NEN-EN 287-1 onder Lloyds keur. Al onze producten worden in POLEN geproduceerd onder Nederlandse supervisie en begeleiding. 
 
 Het model voor de kwaliteitsborging bij het ontwerpen/ontwikkelen, het vervaardigen, het instaleren en de nazorg van ons product.
De adviseurs van MEBA staan garant voor een goede prijs/kwaliteit verhouding. Ook het transport wordt door ons verzorgt, over de weg en over water.
 
O, o, Den Haag. Nergens wordt zo onverstaanbaar gepraat als daar. Het jargon is ondoorgrondelijk, maar kennis daarvan is onontbeerlijk. Ik kan het weten, want ik heb dit jaar een universitaire aanstelling verruild voor een baan in Den Haag. Ik heb de academische, kritische, onafhankelijke ivoren toren verruild voor een positie aan de rand van de slangenkuil van het ruimtelijk beleid.
’Definieer je begrippen!’ Als universitair docent is dat een gangbare vermaning aan het adres van studenten van wie je zojuist een paper of scriptie hebt nagekeken. Op de universiteit wordt het je ingepeperd en wordt het gaandeweg tot een automatische handeling, maar in Haagse beleidskringen is zo’n vermaning aan dovemansoren gericht: het beleidsjargon ontbeert eenduidige begripsdefinities. Als academicus vind je zoiets hooguit interessant, als onderzoeker en deelnemer in Den Haag is het vooral irritant en onwerkbaar.
In maart begon ik aan een nieuwe baan bij een nieuw instituut: het Ruimtelijk Planbureau. Daar werd ik op mijn allereerste werkdag meteen betrokken bij een project dat als werktitel Toetsingskader Ruimtelijke Kwaliteit had meegekregen. In het project moeten we een instrument ontwikkelen om ruimtelijke en andere beleidsingrepen te kunnen beoordelen op hun effecten voor de ’ruimtelijke kwaliteit’. Het begrip ruimtelijke kwaliteit staat, als beleidsdoel, onder andere centraal in de zojuist verschenen Vijfde Nota over de Ruimtelijke Ordening. Of ik eens over de ontwikkeling van zo’n instrument (model) wilde nadenken. Nou, dat wilde ik wel, want het leek me een sympathiek idee: wie is er immers tegen ruimtelijke kwaliteit? Maar na een dag denken en lezen zat ik al vreselijk te zweten en ik besefte: dit wordt helemaal niks, want wat is in hemelsnaam ruimtelijke kwaliteit? Hoe kun je dat meten? En hoe moet je dat vervolgens beoordelen? Hoe meer artikelen, nota’s en rapporten ik las over ruimtelijke kwaliteit, des te omvangrijker het begrip werd, en vager: het bleek een typisch geval van een Haags containerbegrip. Het lijkt heel wat, maar je kunt er niets mee.
 
Containers
De term ’containerbegrip’ staat niet in Van Dale, het woord container wel. Een container is 1) een grote, gestandaardiseerde bak voor het transport van stukgoederen; en 2) een grote, verrijdbare verzamelbak voor afval. Voor de term containerbegrip zijn volgens mij twee aspecten relevant: de verzameling (de letterlijke en figuurlijke inhoud van het begrip) en de verrijdbaarheid (de veranderlijkheid hiervan). Een containerbegrip is een begrip dat bestaat uit verschillende aspecten en/of dimensies (verzameling). Daarmee wordt een containerbegrip al gauw een begrip waar iedereen wat anders onder verstaat. Van de buitenkant zien alle containers er hetzelfde uit, maar als je erin kijkt kan de inhoud sterk uiteenlopen. Deelnemers aan het debat gebruiken dezelfde woorden, maar spreken een verschillende taal.
Deze complexiteit wordt nog versterkt als de betekenis, uitleg en interpretatie van een begrip in de loop der tijd verandert. Containerbegrippen als ’duurzaamheid’ en ’leefbaarheid’ omvatten inmiddels zoveel aspecten en dimensies dat deze begrippen in zekere zin van binnenuit zijn uitgehold. Er is sprake van een interessante, onvervalste paradox: naarmate de begrippen letterlijk in betekenis toenemen, verliezen ze in figuurlijke zin aan betekenis. Zo verworden stukgoederen tot afval (kader).
Debatten over leefbaarheid, duurzaamheid of ruimtelijke kwaliteit worden bemoeilijkt doordat de deelnemers aan dat debat verschillende dimensies van die begrippen benadrukken. De één verstaat er wat anders onder dan de ander. Wat dit betreft spant het begrip ruimtelijke kwaliteit de kroon. Het aantal dimensies en interpretaties is zo groot dat het een volstrekt onhanteerbaar begrip is.
 
Een uitweg?
Ontstaan en gebruik van containerbegrippen lijken onuitroeibaar. Vooral in Den Haag en omstreken. Altijd zullen er mensen zijn die de complexe werkelijkheid in enkele bewoordingen en concepten willen vatten. Een sympathiek streven met onbedoelde gevolgen. Begrippen gaan een eigen leven leiden, worden verschillend gedefinieerd, containerbegrippen worden verhullend gehanteerd om slechts een deelaspect aan te duiden (totum pro parte).
Is er een uitweg? Nee, ik ben bang van niet. Toch heb ik een paar tips:
• Gebruik geen containerbegrippen, verwijs slechts naar het deelaspect, kortom: wees concreet! Spreek bijvoorbeeld niet over leefbaarheid als je veiligheid bedoelt.
• Leg, bij een verwijzing naar het deelaspect, uit wat je bedoelt, kortom: definieer je begrippen! Wat bedoel je met veiligheid? Criminaliteitscijfers, criminaliteitsbeleving, aantal verkeersdoden, aantal dijkdoorbraken, of wat?
Zowel academici als betrokken ’leken’ hebben hier een belangrijke controlerende taak: dwing de professionals (ambtenaren, beleidsmakers, rapportenschrijvers) ertoe dat ze hun begrippen concretiseren en definiëren. Dan pas kan er echt gedebatteerd worden. Dan pas kan beleid op zijn doelstellingen en resultaten worden beoordeeld. Dat scheelt een hoop verspilde tijd, moeite en ergernis. •
 
Kader: Beruchte containerbegrippen
 
 
Ruimtelijke kwaliteit
Nieuw, Haags mantra. Maar wat is kwaliteit? Zelf mag ik kwaliteit graag enigszins abstract definiëren als de discrepantie tussen wenselijkheid en werkelijkheid. Hoe geringer deze discrepantie, hoe hoger de ’kwaliteit’. Hoewel andere definities denkbaar zijn, maakt deze definitie in elk geval duidelijk dat het gaat om een subjectief, op zijn hoogst intersubjectief begrip. Niet alleen leefbaarheid, maar ook kwaliteit zit tussen de oren.
Maar wat is dan ruimtelijke kwaliteit? Wie het weet mag het zeggen. Het is een onwerkbaar begrip, want een eenduidige definitie en uitleg is onmogelijk. Wat onder ’ruimtelijk’ wordt verstaan, blijkt in elk geval sterk uiteen te lopen. Laatste stand van zaken: onder invloed van de bevoogdende inspiratie van voormalig minister Pronk van VROM kent het begrip nu zeven dimensies: ruimtelijke diversiteit, economische en maatschappelijke functionaliteit, sociale rechtvaardigheid, culturele diversiteit, duurzaamheid, mooi Nederland, en menselijke maat. Oordeel zelf. Commentaar overbodig. Gooi het maar in mijn pet. Een rampzalig begrip. Niet gebruiken luidt dan ook mijn advies. Maar in Den Haag heeft men er de mond van vol.
 
Identiteit
Postmodern buzz-word van het nieuwe millennium. Wat het is, weet niemand, maar iedereen heeft het er over. Niet alleen mensen hebben een identiteit (zelfs daarbij weet ik niet wat dat is), maar ook gebouwen, landschappen, steden en regio’s schijnen een identiteit te hebben. En o wee als een identiteit ontbreekt: ’die Stadt ohne Eigenschaften’ is het nieuwe schrikbeeld van stadsbestuurders, planologen en stedenbouwkundige. Identiteit is een even fascinerend als betekenisloos begrip. Opgewaaid uit het vocabulaire van de postmoderne geografie is het begrip nu ook in Den Haag neergedwarreld. Een lege container. Waait wel weer over. Hoop ik.
 
Mobiliteit
Dit begrip wordt op twee dominante wijzen gebruikt:
• als aanduiding voor de mogelijkheden van individuen om zich te verplaatsen;
• als aanduiding voor het aantal gerealiseerde individuele verplaatsingen.
Als in Haagse beleidsnota’s wordt geroepen dat de toename van de mobiliteit moet worden bestreden, is echter volstrekt onduidelijk wat daarmee wordt bedoeld, en dus hoe dat moet worden gerealiseerd. Moet nu het autobezit of het autogebruik worden bemoeilijkt?
 
Duurzaamheid
Essentie is dat de kwaliteit van bepaalde aspecten van het bestaan voor langere tijd – voor het nageslacht – in stand wordt gehouden. Duurzaamheid is goed, daar kan niemand tegen zijn. Het begrip omvat inmiddels evenwel vele dimensies van het bestaan. Er wordt gesproken van:
• ecologische duurzaamheid; 
• economische duurzaamheid; 
• sociale duurzaamheid; 
• politieke duurzaamheid; 
• et cetera.
De eerste dimensie wordt evenwel het vaakst benadrukt. Het gaat dan vooral om de instandhouding van ecosystemen, biodiversiteit en natuurlijke hulpbronnen.
 
Leefbaarheid
Een klassiek containerbegrip. Met – dankzij Henk Westbroek, Jan Nagel en Pim Fortuyn – inmiddels een apolitiek-ideologische lading. De Wageningse ruraal socioloog Jaap Groot legde in de jaren zeventig het begrip leefbaarheid uiteen in vijf aspecten. Hij omschreef leefbaarheid als: de subjectieve waardering van een sociaal-ruimtelijke situatie met betrekking tot:
• de verwerving van een redelijk inkomen en het genieten van een redelijke mate van sociale zekerheid; 
• de adequate bevrediging van de behoefte aan goederen en diensten door de verzorgende outillage; 
• de verschaffing van woongenot door de fysieke uitrusting; 
• het zich wel bevinden in de desbetreffende sociale eenheid; en
• de mate waarin mensen greep hebben op hun eigen omgeving, en invloed kunnen uitoefenen op zaken die hen direct aangaan. 
In de loop van de jaren tachtig en negentig wordt het begrip leefbaarheid steeds anders gedefinieerd en ingevuld. Nieuwe prioriteiten (veiligheid, milieu) verschijnen, andere prioriteiten (werk, voorzieningen) verdwijnen wat naar de achtergrond. 
Het containerbegrip leefbaarheid heeft tegelijkertijd op lokaal en regionaal niveau een verschillende inhoud gekregen, en dit heeft zich vertaald in een uiteenlopende prioriteitsstelling. Op regionaal niveau gaat het vooral om de werkgelegenheids-, verzorgings- en milieuproblematiek. Op lokaal niveau staan de kwaliteit van de woonomgeving, de sociale veiligheid (dat vooral) en de verkeersveiligheid voorop. Hoe het ook zij, Groot maakte al duidelijk dat leefbaarheid voor een groot deel tussen de oren zit. En over beleving is het lastig discussiëren. •
 
Ook het programma voor de MGB 1100 is inmiddels flink uitgebreid. Momenteel is die niet alleen 
 
Vossebelt heeft een ruime ervaring met het produceren van alle soorten afzetcontainers en kippers. De Vossebelt Container en Kipper onderscheidt zich door de uitstekende kwaliteit en duurzaamheid van het product. De productie vindt plaats in ons eigen bedrijf. Hiervoor is bewust gekozen, om snel en flexibel op de wensen van de klant in te kunnen spelen. Een moderne productielijn en een organisatie met een perfecte werkvoorbereiding, zorgen ervoor dat de verkoopprijs sterk concurrerend is met containers en kippers uit de zogeheten 'lage-loon-landen'. 
Vossebelt heeft een breed programma op het gebied van containers en kippers. Op container gebied zijn dat: open afzetcontainers, afsluitbare containers, containers met openslaande zijdeuren en volumecontainers. Op kipper gebied zijn dat: 2- en 3 zijden (hydrobord)kippers, achteroverkippers, opleggerkippers en afzetkippers. 
Bevengenoemde containers en kippers kunnen wij voorzien van alle soorten afdeksystemen, met stalen of aluminium isolatie en waterdichte achterkleppen, voorzien van mechanische-, lucht- of hydraulische sluitingen. De kippers kunnen worden geleverd als compleet eindproduct en gemonteerd op uw chassis, maar ook als bouwpakket of als afzetkipper in combinatie met kabel-, ketting- en/of haakarmsysteem. Indien van toepassing kunnen wij tevens de door u aangekochte auto laad- en los-kraan voor u opbouwen in combinatie met een Vossebelt Kipper, zodat u voor de opbouw van uw chassis nog maar één aanspreekpunt heeft. 
Voor reparatie en levering van onderdelen van uw container en kipper kunt u vanzelfsprekend ook terecht bij Vossebelt - Kippers. 
levert echter meer dan wat in de naamgeving ligt besloten. Ook op het gebied van laadvloeren zijn diverse uitvoeringen leverbaar. Laadvloeren die vooral worden toegepast in de aanvoer, afvoer en opslag van materialen. V.3.2. De situatie in de Rotterdamse haven en op Schiphol
De Rotterdamse haven wordt hoofdzakelijk geconfronteerd met de smokkel van drugs: marihuana, hash en cocaïne; de meeste heroïne (Turkse) komt per vrachtauto via de Balkanroute Nederland binnen. Het overgrote deel van de drugs is bestemd voor transito en wordt dus verder getransporteerd naar andere landen in Europa of naar andere werelddelen. De drugs zijn voornamelijk afkomstig uit (bron)landen als Colombia, Nigeria, Pakistan, Marokko en Libanon. De meeste drugs worden gesmokkeld in grote partijen in containers. In 


 

Haalbaarheid hangend strand met geotextiele containers 

Voorwoord 

Voor u ligt het eindrapport van mijn minor afstudeeronderzoek getiteld “Technische 
haalbaarheid van het hangende strand concept met geotextiele containers”. Dit rapport dient 
ter afsluiting van het minor afstudeeronderzoek, welk een onderdeel is van mijn studie Civiele 
Techniek aan de Technische Universiteit Delft. 

Het onderzoek, bestaande uit een literatuurstudie, is uitgevoerd in samenwerking met Van den 
Herik B.V. 

Bovengenoemd bedrijf wil ik dan ook hartelijk bedanken voor het verlenen van de 
mogelijkheid tot het volbrengen van mijn minor afstudeeronderzoek. 

Voor wat betreft de begeleiding wil ik in eerste instantie prof.dr.ir. M.J.F. Stive en ir. H.J. 
Verhagen van de Technische Universiteit Delft en dhr. R. Veldhoen van Van den Herik B.V. 
bedanken voor de verleende ondersteuning en gegeven adviezen. Verder wil ik Peter 
Clements bedanken voor de praktische adviezen met betrekking tot geotextiele containers. 

Richard de Rover 

Sliedrecht, juni 2006 

Haalbaarheid hangend strand met geotextiele containers 

Samenvatting 

Als gevolg van erosie langs de kust van Nederland worden er periodiek zandsuppleties 
uitgevoerd om te voorkomen dat de basiskustlijn verder landinwaarts verplaatst. Bij zeer 
steile onderwateroevers kan erosiebestrijding met zandsuppleties problematisch zijn, de 
zuidwestkust van Walcheren is zo’n probleem locatie. De vraag rijst dan ook of voor dit 
gebied de erosie bestreden kan worden met andere methoden. Voor een vervangende 
oplossing van de zandsuppleties kan aan een hangend strand gedacht worden. Een hangend 
strand bestaat uit een onder water gelegen golfbreker waarachter het strand opgehoogd is. 
Normaliter worden golfbrekers uit stortsteen of betonnen elementen geconstrueerd. De 
laatste jaren wordt er steeds vaker gekeken naar oplossingen, die goedkoper zijn dan het 
gebruik van stortsteen en betonnen elementen. Een alternatief kan het gebruik van 
geotextiele containers zijn, welke aanzienlijk lager zijn in kosten. Met betrekking tot het 
toepassen van geotextiele containers voor constructies in kustgebieden is echter niet veel 
ervaring. Het doel van dit onderzoek is dan ook als volgt: 

“Het onderzoeken of het technisch haalbaar is om een hangend strand voor de zuidwestkust 
van Walcheren te realiseren met een onderwaterdam bestaande uit geotextiele containers”. 

Het accent van het onderzoek ligt hierbij voornamelijk op het onderzoeken of 



1. het toepassen van het hangende strand principe in het onderzoekgebied voordelen biedt 
ten opzichte van de huidige zandsuppleties, en 
2. 
het technisch haalbaar is om de onder water gelegen golfbreker te construeren met 
geotextiele containers. 
Het onderzoek wordt uitgevoerd voor het kustgedeelte van zuidwest Walcheren tussen 
Jarkus raaien 2484 – 2583 met een totale lengte van 1000m. 

Ad 1. 
Voor de bepaling van de erosie is uitgegaan van de waterstanden bij N.A.P., GHW en 
GHHWS. Aan de hand van de sediment transport formules van Rouse/ Einstein en 
Kalinske-Frijlink is bepaald dat de maatgevende erosie optreedt bij GHHWS (+2.24m 
N.A.P.) en een significante golfhoogte van 2.34m. Voor deze situatie is een zo optimaal 
mogelijk voorontwerp van het dwarsprofiel van het hangende strand met onderwaterdam 
gemaakt, om zo de erosie te minimaliseren. Uit dit onderzoek is gebleken dat, in het geval 
van het optimale dwarsprofiel, de erosie per jaar 6700m3 voor het onderzoekgebied 

bedraagt, wat in vergelijking tot de huidige erosie van 30000m3 per jaar een factor 4.5 lager 
is. Deze uiteindelijke erosie vormt een ontgrondingkuil achter de dam met een breedte van 
8.40m en een diepte van 1.33m, dit kan echter verholpen worden door bodembescherming 
of zandsuppleties achter de dam toe te passen. 
Het hangende strand heeft tevens een positief effect op de duinafslag bij stormvloed, 
hiervoor heeft Rijkswaterstaat de normfrequentie 1/4000 gesteld. Bij het optreden van de 
storm behorende bij deze normfrequentie zal het evenwichtsprofiel van het strand, 2.70m 
minder landinwaarts komen te liggen voor de situatie met hangend strand in vergelijking tot 
de huidige situatie. 
Evalueren we de verwaarloosde optredende fenomenen en gedane aannames en kijken we in 
welke mate deze effect hebben op de berekende erosie, dan blijkt dat, met het in rekening 
Haalbaarheid hangend strand met geotextiele containers 

brengen van deze fenomenen en aannames, de uiteindelijke erosie 30% lager uitvalt dan de
in eerste instantie berekende 6700m3 per jaar.
Ad. 2.
Voor het bepalen van de afmetingen van de geotextiele containers is de ontwerpstorm met 
een significante golfhoogte van 3.6m gebruikt. Deze storm is bepaald voor een economische
levensduur van 50 jaar van de golfbreker en heeft een kans van optreden van 1/225 per jaar.
Als veiligheidfactor voor de afmetingen van de geotextiele container is 1.2 aangehouden.
Voor de stabiliteit van de onderwaterdam bestaande uit geotextiele containers is naar de 
volgende faalmechanismen gekeken: 


-stabiliteit stapeling geotextiele containers 

-stabiliteit individuele geotextiele container onder golven 

-kritieke stroomsnelheid boven de kruin van de constructie 

-invloed verweking van de geotextiele container 

-interne stabiliteit geotextiele container 
Hieruit is gebleken dat, de stabiliteit van de individuele geotextiele container onder golven, 
maatgevend is voor de dikte van de geotextiele container. De afmetingen van de geotextiele 
containers, bepaald aan de hand van de faalmechanismen, zijn dan d = 2.3m en b = 5.0m bij 
een vullingsgraad van 0.80, voor de lengte is 25.0m aangenomen. Uit de berekeningen is 
tevens gebleken dat de wrijvingsfactor van de geotextiele containers onderling een grote 
variatie heeft, wat de nauwkeurigheid van de bepaling van de stabiliteit niet ten goede komt. 
Voor de plaatsing van de elementen wordt gebruik gemaakt van een geleid systeem® met 
een nauwkeurigheid van plaatsing van orde 0.25 – 0.50m, welk afhankelijk is van de 
omstandigheden waaronder gewerkt wordt. 
Aan de hand van de bepaalde geotextiele containers en het voorontwerp van het 
dwarsprofiel zijn 4 alternatieven voor het detailontwerp gegenereerd. Hierbij is gekeken 
naar de volgende aspecten: 

-bodembescherming aan de voet van de onderwaterdam 

-beschermende toplaag geotextiele containers 

-dimensies onderwaterdam bestaande uit geotextiele containers 

-bodembescherming onder de dam 
Uiteindelijk is gekozen voor het detailontwerp bestaande uit een stapeling van 2 lagen 
geotextiele containers met totaal 6 elementen, waarvan 2 op de kruin van de constructie. Dit 
ontwerp is gekozen met het oog op de kosten en de stabiliteit van de constructie. Onder de 
dam is gebruik gemaakt van zinkstukken om de stabiliteit van de constructie te vergroten. 
Voor het gehele onderzoekgebied zijn uiteindelijk in totaal 240 geotextiele containers en 
20000 m2 aan zinkstuk nodig voor de constructie van de onder water gelegen golfbreker. 

Voor iedere container is 244m³ zand en 310 m2 geotextiel doek nodig. Totaal geeft dit voor 
de gehele constructie 58560 m³ zand en 74400 m2 geotextiel doek, dat nodig is voor het 
construeren van de onderwaterdam. Vergelijken we de kosten van een onderwaterdam 
bestaande uit geotextiele containers met de kosten van een onderwaterdam bestaande uit 
breuksteen, dan zien we dat de onderwaterdam bestaande uit geotextiele containers meer 
dan € 2.000.000,- goedkoper is dan een onderwaterdam bestaande uit breuksteen (dit bedrag 
geeft de orde grootte van het kostenverschil aan). 


3 

 

Haalbaarheid hangend strand met geotextiele containers 

Inhoudsopgave 
Voorwoord 1 
Samenvatting 2 
Hoofdstuk 1: Inleiding 6 
1.1 Algemene inleiding 6 
1.2 Probleemstelling 8 
1.3 Doel van het minor afstudeeronderzoek 8 
1.4 Afbakening onderzoek 8 
1.5 Onderzoekmethode 9 
1.6 Opzet van het minor afstudeerrapport 10 
Hoofdstuk 2: Morfologische randvoorwaarden 11 
2.1 Inleiding 11 
2.2 Golfklimaat 11 
2.2.1 Inleiding 11 
2.2.2 Bepaling ontwerp storm 11 
2.3 Plaatselijk getij 15 
2.4 Getijstroom 16 
2.5 Bodemprofiel en bodemgesteldheid kustlijn 17 
2.5.1 Bodemprofiel onderzoekgebied 17 
2.5.2 Bodemgesteldheid onderzoekgebied 18 
2.6 Samenvatting 18 
Hoofdstuk 3: Voorontwerp hangend strand met onderwaterdam 19 
3.1 Inleiding 19 
3.2 Bepaling maatgevende golfhoogtes 19 
3.3 Positie onderwaterdam in het dwarsprofiel 21 
3.4 Bepaling breedte onderwaterdam 22 
3.5 Bepaling ligging kruin onderwaterdam t.o.v. N.A.P. 24 
3.5.1 Golfhoogtes achter de onderwaterdam 24 
3.5.2 Sediment transport als functie van de diepte 25 
3.6 Bepaling ligging hangend strand t.o.v. kruin dam 28 
3.7 Vorming ontgrondingkuil achter de dam 30 
3.8 Duinafslag in situatie met onderwaterdam 31 
3.9 Evaluatie erosieproces 33 
3.10 Samenvatting 35 
Hoofdstuk 4: Vorm en afmetingen geotextiele container 36 
4.1 Inleiding 36 
4.2 Stabiliteit geotextiele containers 36 
4.2.1 Berekening stabiliteit stapeling geotextiele containers 37 
4.2.2 Stabiliteit onder golven 41 


4 

 

Haalbaarheid hangend strand met geotextiele containers 

4.2.3 Kritieke stroomsnelheid 43 
4.2.4 Invloed verweking 44 
4.2.5 Dimensies geotextiele container 46 
4.2.6 Interne stabiliteit geotextiele container 48 
4.2.6.1 Vervorming geotextiele container door horizontale afschuiving 49 
4.2.6.2 Vervorming door interne rotatie 50 
4.3 Nauwkeurigheid plaatsing geotextiele container 50 
4.4 Samenvatting 52 
Hoofdstuk 5: Detailontwerp onderwaterdam 53 
5.1 Inleiding 53 
5.2 Bodembescherming aan de voet van de onderwaterdam 53 
5.3 Beschermende toplaag geotextiele containers 54 
5.4 Dimensies onderwaterdam bestaande uit geotextiele containers 54 
5.5 Bodembescherming onder de dam 54 
5.6 Stabiliteit talud 55 
5.7 Alternatieven onderwaterdam 55 
5.8 Bepaling hoeveelheden 55 
5.9 Kosten vergelijking 55 
5.10 Samenvatting 56 
Hoofdstuk 6: Uitvoering 57 
6.1 Inleiding 57 
6.2 Uitvoering van het hangende strand met onderwaterdam 57 
Haalbaarheid hangend strand met geotextiele containers 
Hoofdstuk 1: Inleiding 
1.1 Algemene inleiding 
Als gevolg van erosie langs de kust van Nederland worden er periodiek zandsuppleties 
uitgevoerd om te voorkomen dat de basiskustlijn verder landinwaarts verplaatst en zo de 
veiligheid van de achterliggende gebieden in het geding brengt (zie figuur 1.1). 


figuur 1.1: Zandsuppletie voor de Nederlandse kust (bron RIKZ) 

Op deze manier kan momenteel overal aan de Nederlandse kust de basiskustlijn succesvol 
worden gehandhaafd. Na een tiental jaren suppletie ervaring rijst op enkele locaties de vraag 
of ook in de toekomst handhaving van de basiskustlijn met zandsuppleties mogelijk blijft. 
Bij een normale zandige vooroever zal erosie vroeger of later worden gecompenseerd door 
onderwatersuppleties of door zeewaarts zandtransport vanuit de basiskustlijnzone. Bij zeer 
steile onderwateroevers kan erosiebestrijding met zandsuppleties problematisch zijn, de 
zuidwestkust van Walcheren is zo’n probleem locatie. 
De onderwateroever van dit gedeelte van Walcheren wordt gevormd door de 
noordoostelijke geulwand van de getijgeul Oostgat. Deze geul is in de loop der eeuwen 
oostwaarts verplaatst. Door de resistente ondergrond en door kustverdediging met 
strandhoofden is de geulmigratie verminderd. De noordoostelijke geulwand is hierbij 
versteild. Sinds 1984 worden in het kustvak strand- en duinfrontsuppleties uitgevoerd, 
resulterend in een vooruitgang van het strand en het duin. Door de steile vooroever kunnen 
er echter slechts kleinschalige zandsuppleties toegepast worden. 
Een alternatief voor deze suppleties kan de aanleg van een hangend strand zijn, in 
Nederland is het principe van het hangende strand nog niet toegepast, in het buitenland 
echter wel met wisselende resultaten. 
Haalbaarheid hangend strand met geotextiele containers 

Het principe van een hangend strand bestaat uit een onderwaterdam met daarachter een 
opgespoten strand. In plaats gebruik te maken van het conventionele breuksteen voor de 
onderwaterdam is het aantrekkelijk om te kijken of de onderwaterdam geconstrueerd kan 
worden met geotextiele containers. Een geotextiele container is in principe een grote 
geteoxtiele zak gevuld met zand (of een ander soortgelijk materiaal), die met behulp van een 
splijtbak op de juiste positie gestort kan worden. Het voordeel van deze geotextiele 
containers is dat deze goedkoper zijn dan het gebruik van breuksteen en tevens betrekkelijk 
eenvoudig te verwijderen zijn, wanneer dat gewenst is (er hoeft slecht een scheur gemaakt 
te worden in het geotextiel en het vulmateriaal stroomt uit de container, waardoor de 
constructie vrij makkelijk te verwijderen is). Dit voordeel geeft tevens het nadeel dat de 
geotextiele containers eerder kapot gaan, waardoor de constructie bestaande uit geotextiele 
containers vaker op schade gecontroleerd moeten worden. Het gebruik van geotextiele 
elementen in de waterbouw is niets nieuws, een mooi voorbeeld hiervan is een project in 
Mexico (Bahia Principe Tulum, zie figuren 1.2 en 1.3), waar de kustlijn verdedigd is met 
golfbrekers bestaande uit geotextiele containers. Er is zelfs geconstateerd dat het strand 
zeewaarts aangroeit door de aanleg van deze golfbrekers. 


figuur 1.2: Golfbrekers voor de kust van Mexico bestaande uit 
geotextiele containers (bron Nicolon) 


figuur 1.3: Golfbrekers voor de kust van Mexico bestaande uit 
geotextiele containers (bron Nicolon) 




Haalbaarheid hangend strand met geotextiele containers 

1.2 Probleemstelling 
De probleemstelling waarop in dit minor afstudeerrapport een antwoord wordt gegeven is: 

Is het technisch haalbaar om voor de zuidwestkust van Walcheren een hangend strand met 
een onderwaterdam bestaande uit geotextiele containers te realiseren? 

Om deze probleemstelling te kunnen beantwoorden zijn de volgende deelvragen 

geformuleerd: 

Wat zijn de morfologische randvoorwaarden van het betreffende gebied? 

Wat zijn de optimale afmetingen van de onderwaterdam voor een stabiel hangend strand 

in de gegeven situatie? 

Wat zijn de afmetingen van de geotextiele container die gebruikt kan worden? 

Wat is de stabiliteit van de dam bestaande uit geotextiele containers? 

Wat is de nauwkeurigheid van de geplaatste geotextiele containers onder invloed van de 

stroming en golven? 

1.3 Doel van het minor afstudeeronderzoek 
Het doel van dit minor afstudeeronderzoek is: “Het onderzoeken of het technisch haalbaar 
is om een hangend strand voor de zuidwestkust van Walcheren te realiseren met een 
onderwaterdam bestaande uit geotextiele containers”. 

1.4 Afbakening onderzoek 
Zoals in de inleiding reeds vermeld is, is het concept hangend strand het meest aantrekkelijk 
voor kustgedeeltes met een steil verlopend onderwaterprofiel, hierdoor kunnen er slechts 
kleinschalige strandsuppleties toegepast worden met korte tussenperiodes. Voor deze 
situaties kan het aantrekkelijker zijn om naar een alternatief te kijken. Steile vooroevers 
vindt men in Nederland vooral aan de kust van Zeeland en de Wadden eilanden in de 
nabijheid van een getijgeul. 
Om het onderzoek niet te groot te maken is een gedeelte van de zuidwestkust van 
Walcheren gekozen waar het concept “hangend strand met geotextiele containers” voor 
uitgewerkt zal worden. Het betreft de kustlijn tussen de Jarkus raaien 2484 – 2583, dit 
gebied heeft een totale lengte van 1000m en ligt ter hoogte van Zoutelande. 
Er is voor deze locatie gekozen, omdat dit gedeelte van de kustlijn in Walcheren aan de 
getijgeul Oostgat ligt (zie figuur 1.4), deze geul ligt langs de gehele zuidwestkust van 
Walcheren en is net buiten de strandhoofden gelegen met een maximale diepte van 
ongeveer –25m NAP. Tevens bestaat de zeewering uit een smalle strook duinen wat de 
situatie kritiek maakt met betrekking tot de veiligheid van het achterliggende gebied. 
Aan dit gedeelte van de kustlijn zijn strandhoofden gelegen, de onderwaterdam van 
geotextiele containers zal aan het uiteinde van deze strandhoofden gesitueerd worden, 
waarachter het hangend strand opgespoten kan worden. Er zal in het onderzoek eerst 
gekeken worden of een hangend strand in de gegeven situatie haalbaar is en voordelen biedt 
ten opzichte van de huidige situatie. Vervolgens zal tijdens het onderzoek vooral gekeken 
worden naar de technische haalbaarheid van de onderwaterdam bestaande uit geotextiele 
containers en de praktische uitvoerbaarheid hiervan. 
Haalbaarheid hangend strand met geotextiele containers 


figuur 1.4: Overzichtkaart zuidwestkust Walcheren met de 
getijgeul Oostgat en het onderzoeksgebied 

1.5 Onderzoekmethode 
Om tot een beantwoording van de probleemstelling te kunnen komen zal allereerst een 
literatuuronderzoek worden verricht. Dit literatuuronderzoek zal bestaan uit het opzoeken en 
bestuderen van relevante literatuur met betrekking tot geotextiele containers en hangende 
stranden. 
Vervolgens worden aan de hand van de bestudeerde literatuur de benodigde gegevens 
bepaald en verkregen, hierbij wordt onder andere gedacht aan het getij, golfhoogtes, 
windopzet etc. 
Aan de hand van deze verkregen gegevens zal een voorontwerp van het hangende strand 
met onderwaterdam gemaakt worden, waarbij hoofdzakelijk gekeken wordt naar de erosie 
achter de dam. Met dit voorontwerp kunnen vervolgens de afmetingen van de te gebruiken 
geotextiele containers bepaald worden. Met dit als gegeven wordt een detailontwerp 
gemaakt voor het dwarsprofiel van het hangende strand concept met geotextiele containers. 
Hierbij zal vooral aandacht besteedt worden aan de stabiliteit van de geotextiele containers. 
Er zal tevens gekeken worden naar het al dan niet optreden van ontgronding voor en achter 
de constructie en in het geval van het optreden daarvan of bodembescherming noodzakelijk 
is en tevens of een toplaag van breuksteen op de geotextiele containers van toepassing is. 
Naast het bepalen van de technische haalbaarheid zal er gekeken worden naar de uitvoering 
van de onderwaterdam. 
Haalbaarheid hangend strand met geotextiele containers 

1.6 Opzet van het minor afstudeerrapport 
Het rapport is als volgt opgebouwd. 

In Hoofdstuk 2 zijn de morfologische randvoorwaarden bepaald, die gelden voor het 
onderzoekgebied. Aan de hand van deze randvoorwaarden zal het hangend strand concept 
met een onderwaterdam bestaande uit geotextiele containers ontworpen worden. 

In Hoofdstuk 3 wordt bepaald wat de optimale afmetingen van het hangend strand en de 
onderwaterdam zijn. Van het uiteindelijke dwarsprofiel zal een voorontwerp gemaakt 
worden. Aan de hand van dit voorontwerp wordt gekeken of het toepassen van het hangend 
strand voordelen biedt ten opzichte van de huidige situatie. 

Het bepalen van de vereiste afmetingen van de geotextiele container, om de stabiliteit van 
de constructie te garanderen, wordt in Hoofdstuk 4 behandeld. 

In Hoofdstuk 5 wordt een detailontwerp gemaakt aan de hand van het voorontwerp en de 
bepaalde geotextiele container. 

Vervolgens zal er gekeken worden naar de uitvoering van de onderwaterdam in Hoofdstuk 

6. 
De conclusies en aanbevelingen zijn tenslotte opgenomen in Hoofdstuk 7. 
Haalbaarheid hangend strand met geotextiele containers 

Hoofdstuk 2: Morfologische randvoorwaarden 

2.1 Inleiding 
Voor iedere constructie die ontworpen wordt, gelden specifieke randvoorwaarden waar het 
ontwerp aan moet voldoen. Deze randvoorwaarden zijn voor iedere situatie weer anders, om 
tot een zinvolle constructie te komen, zal de constructie aan de hand van de voor het 
gekozen onderzoekgebied geldende randvoorwaarden ontworpen moeten worden. In dit 
hoofdstuk zullen deze randvoorwaarden bepaald worden. Voor het hangende strand met 
onderwaterdam zijn vooral de morfologische randvoorwaarden en het bodemprofiel en 
gesteldheid van belang, deze worden dan ook bepaald. 

2.2 Golfklimaat 
2.2.1 Inleiding 
Voor het bepalen van de duinafslag in de huidige situatie en de nieuwe situatie met de 
onderwaterdam en hangend strand zijn de gegevens met betrekking tot het golfklimaat voor 
de betreffende situatie benodigd. Deze gegevens zijn tevens nodig om de structurele erosie 
achter de onderwaterdam te kwantificeren. In beide situaties, duinafslag en structurele 
erosie, is een andere significante golfhoogte ( Hs ) van toepassing. Om tot deze Hs te 

komen moet de kans van optreden van een ontwerp storm met een bepaalde Hs bepaald 
worden. Voor beide gevallen geldt een andere kans van optreden met daarbij behorend een 
specifieke Hs . Rijkswaterstaat geeft voor de duinen en zeeweringen in Zeeland de 
ontwerpeis dat de veiligheid van het achterland nog gewaarborgd wordt bij een ontwerp 
storm met een bepaalde Hs met een kans van optreden van 1 keer in de 4000 jaar. Voor de 
structurele erosie is geen ontwerpeis gegeven met betrekking tot de kans van optreden van 
Hs , maar deze zal vele malen lager liggen dan de eis van 1 keer in de 4000 jaar, omdat niet 

direct de veiligheid van het achterland in het geding komt. De ontwerpeis voor de Hs met 
betrekking tot de structurele erosie zal dan ook in de orde grootte van kans van optreden van 
1 keer per jaar à 1 keer in de 10 jaar zijn. 

2.2.2 Bepaling ontwerp storm 
Voor het bepalen van de maatgevende golven is gebruik gemaakt van de golfgegevens op de 
internetsite www.golfklimaat.nl, deze gegevens kunnen niet zonder meer gebruikt worden 
in berekeningen voor constructies, met deze gegevens zal eerst een grafiek gemaakt moeten 
worden met daarin de optredende significante golfhoogtes voor een ontwerp storm met een 
overschrijdingskans van 1 keer in de x aantal jaren. 
De meetgegevens die gebruikt zijn, zijn afkomstig van het meetstation SCW: Scheur West 
Wandelaar. In Nederland overheersen de stormen uit westelijke richting, zoals in figuur 2.1 
te zien is, zijn in dit geval de golfgegevens van het meetstation SCW voor de zuidwestkust 
van Walcheren van belang bij de maatgevende windrichting. 
Haalbaarheid hangend strand met geotextiele containers 


figuur 2.1: Golfmeetstations in de Noordzee (bron www.golfklimaat.nl) 

In bijlage 1 zijn de gegevens met betrekking tot de windrichtingafhankelijke simultane 

kansverdeling van H1/ 3 gegeven (voor Hs geldt Hs = H1/ 3 , deze waarden mogen dus 
gebruikt worden ). 
Zoals in bijlage 1 te zien is, is de windroos opgedeeld in delen van 45º, voor de berekening 
van Hs is het gedeelte van de windroos van 180º tot 315º genomen. Dit gedeelte komt 

overeen met de windrichtingen zuid, zuidwest, west en noordwest, deze windrichtingen zijn 
gekozen, omdat de golven die van invloed zijn op de zuidwestkust van Walcheren alleen uit 
deze richtingen kunnen komen. Het betreffende kustvak wordt voor golven uit het noorden 
afgeschermd door het noordelijke gedeelte van Walcheren en in het oosten ligt slechts land 
(zie figuur 2.2). 


figuur 2.2: Maatgevende golfinval richtingen ten opzichte van 
het studiegebied met Jarkus raaien 

Haalbaarheid hangend strand met geotextiele containers 

De waarden voor de gegeven windrichtingen zijn overgenomen uit bijlage 1 en in tabel 2.1 
weergegeven. Aan de hand van tabel 2.1 kan een overschrijdingsgrafiek gemaakt worden, 
waarin het percentage van de tijd weergegeven staat dat een bepaalde golfhoogte 
overschreden wordt (zie grafiek 2.1). 

hoogte (m) percentage van het totaal totaal % cum. % 
180º - 225º 225º - 270º 270º - 315º 
Voor het ontwerp van een constructie kan deze grafiek echter niet gebruikt worden. 
Hiervoor is de kans op een storm met een bepaalde Hs nodig. Deze gegevens kunnen uit 
grafiek 2.1 gehaald worden. 

De duur van de ontwerp storm is onbekend, daarom wordt er voor de duur van 6, 8 en 12uur 
de ontwerp storm met significante golfhoogtes uitgewerkt. 
Haalbaarheid hangend strand met geotextiele containers 

Stel dat de storm 12 uur duurt, dan geldt: 
Aantal stormen per jaar: 730 kans van optreden significante golfhoogte 
1 per jaar storm: 100/730 = 0.13% => sH = 2.4m 
1 per 10 jaar storm: 10/730 = 0.013% => sH = 3.7m 
1 per 100 jaar storm: 1/730 = 0.0013% => sH = 4.6m 
periode van optreden storm (jaren) 
golf hoogte (m) 
grafiek 2.2: Periode van optreden Hs bij een ontwerp storm van 12 uur 

Stel dat de storm 8 uur duurt, dan geldt: 

Aantal stormen per jaar: 1095 kans van optreden significante golfhoogte 
1 per jaar storm: 100/1095 = 0.091% => Hs = 3.2m 
1 per 10 jaar storm: 10/1095 = 0.0091% => Hs = 4.2m 
1 per 100 jaar storm: 1/1095 = 0.00091% => Hs = 5.2m 
periode van optreden storm (jaren) 
golf hoogte (m) 
grafiek 2.3: Periode van optreden Hs bij een ontwerp storm van 8 uur 
Haalbaarheid hangend strand met geotextiele containers 

Stel dat de storm 6 uur duurt, dan geldt: 
Aantal stormen per jaar: 1460 kans van optreden significante golfhoogte 
 periode van optreden storm (jaren) 
golf hoogte (m) 
grafiek 2.4: Periode van optreden Hs bij een ontwerp storm van 6 uur 

Voor de duur van de ontwerp storm is uiteindelijk een duur van 8 uur gekozen, met 
overwegend west georiënteerde wind in Nederland is een storm duur van 8 uur realistisch en 
maatgevend. Een storm duur van 6 uur is te kort en een storm duur van 12 uur is te lang. 
Aan de hand van grafiek 2.3 en de bijbehorende functie kan nu voor elke frequentie van 
optreden van een storm de significante golfhoogte bepaald worden. 

2.3 Plaatselijk getij 
Voor het getij van het te onderzoeken gebied zijn de getijgegevens voor Westkapelle en 
Vlissingen van de site www.waternormalen.nl gebruikt (zie bijlage 2). Hieruit valt op te 
maken dat het getijverschil langs de kust van Walcheren, van Westkapelle tot Vlissingen 
toeneemt. Het getij in het studiegebied zal dan ook verschillen met het getij in beide 
plaatsen. Met het gegeven dat de afstand van het studiegebied tot Westkapelle 3000m is, 
kan het getij in het betreffende gebied bepaald worden (zie tabel 2.2). In bijlage 2 zijn 
tevens de waterstanden met de overschrijdingsfrequenties voor Westkapelle en Vlissingen 
gegeven, in deze waterstanden zijn de windopzet en golfoploop meegenomen. 
Haalbaarheid hangend strand met geotextiele containers 

gemiddelde waterstanden studiegebied 
tabel 2.2: Getij gegevens van het onderzoekgebied 

2.4 Getijstroom 
Zoals reeds vermeld ligt de kust ter hoogte van Zoutelande aan de getijgeul Oostgat, hier 
vinden onder invloed van het getij grote stroomsnelheden plaats, deze stroming is een 
belangrijke factor in het huidige erosie patroon. Er zal onderzocht moeten worden in 
hoeverre deze stroming invloed heeft op de erosie in de nieuwe situatie met onderwaterdam 
en hangend strand. In [5] is onderzoek gedaan naar de stroomsnelheden aan de oostflank 
van het Oostgat in de huidige situatie, de bevindingen staan weergegeven in grafiek 2.5 en 
tabel 2.3. 


grafiek 2.5: Stroomsnelheden in m/s over de noordoostelijke geulwand Oostgat bij gemiddeld 
getij (bron [5]) 


16 

 

Haalbaarheid hangend strand met geotextiele containers 

Laag Gedeelte van waterdiepte Diepteligging Dikte 
[%] [m] [m] 
1 (aan wateroppervlak) 
2 
3 
4 
5 
6 
40 
30 
16 
8 
4 
2 
0.0 - 4.0 
4.0 - 7.0 
7.0 - 8.6 
8.6 - 9.4 
9.4 - 9.8 
9.8 -10.0 
4.0 
3.0 
1.6 
0.8 
0.4 
0.2 
Totaal: 100 0.0 -10.0 10.0 

tabel 2.3: 
Gemiddelde diepteligging en dikte van de waterlagen bij een diepte van 10m 
(bron [5]) 

Tevens zijn de volgende gegevens bekend over de stroomsnelheden in het Oostgat (zie tabel 
2.4). 

locatie/tijd t.o.v. HW HW -6h HW -4h HW -2h HW HW +2h HW +4h HW +6h 
Oostgat Westkapelle 46 118 82 0 87 57 0 

tabel 2.4: 
Optredende gemiddelde stroomsnelheden tijdens springtij in cm/s in de laag van 0 tot 5m beneden 
het wateroppervlak (bron RIKZ) 

Uit grafiek 2.5 valt op te maken dat de maatgevende stroomsnelheid ten gevolge van het 
getij in de waterlaag van 0 tot 5m onder de waterlijn rond de 0.8 m/s ligt en afneemt 
naarmate de diepte toeneemt. In tabel 2.4 is te zien dat de maximale stroomsnelheid een 
grootte van 1.2 m/s haalt. Deze waarde is maatgevender, omdat bij hogere waterstanden en 
windopzet de stroomsnelheden deze orde grootte hebben. 

2.5 Bodemprofiel en bodemgesteldheid kustlijn 
2.5.1 Bodemprofiel onderzoekgebied 
Voor het ontwerpen van de onderwaterdam met hangend strand is het dwarsprofiel van de 
onderwateroever en duinvoet van het te onderzoeken gebied nodig. Jaarlijks worden er 
lodingen en hoogtemetingen uitgevoerd door het RIKZ (Rijksinstituut voor Kust en Zee) ter 
hoogte van de Jarkus raaien, aan de hand van deze metingen kunnen dwarsprofielen 
gemaakt worden van het betreffende kustgebied. De metingen van Walcheren zijn 
verkregen via RIKZ, uit deze metingen is gebleken dat voor het te bestuderen gebied (tussen 
Jarkus raai 2484 – 2583) de dwarsprofielen weinig van elkaar verschillen (de diepte- en 
hoogtelijnen lopen vrijwel parallel aan elkaar). Er kan daarom volstaan worden met 1 
dwarsprofiel, die gebruikt wordt over de gehele lengte van het te onderzoeken gebied (zie 
figuur 2.3 en tabel 2.5). In het dwarsprofiel is goed de steile onderwateroever van de 
noordoostelijke geulwand te zien. 


17 

Haalbaarheid hangend strand met geotextiele containers 


figuur 2.3: Dwarsprofiel noordoostelijke geulwand Oostgat en duin van onderzoek gebied 
Voor het talud van de onderwateroever gelden de volgende waarden: 

diepte verschil talud 
N.A.P. --1.30m N.A.P. 1:35 
-1.30m N.A.P. --5.10m N.A.P. 1:11 
-5.10m N.A.P. --15.0m N.A.P. 1:3.5 

tabel 2.5: Taludwaarden voor de onderwateroever Oostgat 

2.5.2 Bodemgesteldheid onderzoekgebied 
De bodem van het onderzoek gebied bestaat uit Noordzee zand, er wordt tevens van uit 
gegaan dat dit materiaal zich tot op grote diepte van de bodem bevindt. Voor de 
korreldiameters geldt D50= 220µm en D90= 290µm. 

2.6 Samenvatting 
In de voorgaande paragraven van dit hoofdstuk zijn de randvoorwaarden voor het 
onderzoekgebied uitgewerkt. Aan de hand van deze randvoorwaarden zal de constructie 
ontworpen worden. Voor het overzicht worden de bevindingen van dit hoofdstuk nog een 
keer kort herhaald. Voor de ontwerpstorm met een bepaalde Hs is een duur van 8 uur voor 

de storm maatgevend gebleken (zie grafiek 2.3). In tabel 2.2 zijn de waarden van het 
plaatselijk getij weergegeven. De stroomsnelheid van dit getij is gesteld op 1.2m/s. Voor het 
dwarsprofiel van onderwateroever en duinvoet geldt figuur 2.3, welk voor heel het 
onderzoekgebied gebruikt kan worden. De bodem waar de constructie op gesitueerd wordt 
bestaat uit Noordzee zand met korreldiameters D50 
= 
220 µm en D90 

Haalbaarheid hangend strand met geotextiele containers 

Hoofdstuk 3: Voorontwerp van het hangende strand met onderwaterdam

 3.1 Inleiding 
In dit hoofdstuk zal aan de hand van de in Hoofdstuk 2 gevonden randvoorwaarden een 
voorontwerp van het hangende strand met onderwaterdam gemaakt worden. De optimale 
afmetingen van het hangende strand en onderwaterdam zijn afhankelijk van de erosie die 
optreedt als gevolg van de morfologische randvoorwaarden. De maatgevende mate van 
erosie zal eerst bepaald worden, waarna de afmetingen van het hangende strand met 
onderwaterdam bepaald kunnen worden. 

3.2 Bepaling maatgevende golfhoogtes 
Voor het bepalen van de erosie van het hangende strand achter de dam is uitgegaan van 3 
situaties (waterniveaus), N.A.P., GHW en GHHWS. Voor deze waterniveaus zal gekeken 
worden wat de maatgevende situatie is voor de erosie. Allereerst zal gekeken moeten 
worden welke golfhoogtes bij deze waterniveaus maatgevend zijn. Deze golfhoogtes zijn 
afhankelijk van de waterdiepte (h). Aan de zuidwestzijde van de getijgeul Oostgat ligt de 
zandbank “Bankje van Zoutelande”, de diepte van het water boven deze zandbank zal bij de 
verschillende waterniveaus maatgevend zijn voor de golfhoogtes die de onderwaterdam 
kunnen bereiken (afhankelijk van de diepte breken de golven). Bij het berekenen van deze 
golfhoogtes wordt gebruik gemaakt van de Hs behorende bij de ontwerp storm met een 

kans van optreden van 1 keer in de x aantal jaren. 

- N.A.P.
: 
Voor de waterdiepte ter hoogte van het “Bankje van Zoutelande” bij een 
waterstand van N.A.P. geldt: h = 2.08m. 
Gaan we uit van een Hs met een kans van optreden van 100 keer per jaar, dan 

geeft dit een 
Hs van 1.2m (zie grafiek 2.3) 

Voor de golfperiode, behorende bij een willekeurige Hs , is voor de Noordzee 

de volgende relatie opgesteld: T =3.59 Hs 
0.45 
(s) (3.1) 

9.81 T
()2 

Bij deze T hoort een L0van: L0 
= 
(m) (3.2) 

2p
Met Hs = 1.2m geeft dit: T = 3.89s 


L0 = 23.6m 

We weten 
nu de verhouding tussen de diepte (h) en de L0, h/ L0= 

2.08/23.6=0.09 

Met dit als gegeven kan de golflengte voor de betreffende diepte bepaald 

worden:

 h/L = 0.1322 => L = 15.7m 
Haalbaarheid hangend strand met geotextiele containers 

Vervolgens kan nu de golfhoogte berekend worden, waarvoor breken optreedt, 
met de volgende formule: 

Hb 
= 
0.142 L.
. 
tanh 2p 
h.
. 
(m) (3.3) 
. 
L .

dit geeft: 
Hb = 1.52m 

Hieruit blijkt dat de Hs met een kans van optreden van 100 keer per jaar 

voldoet (breekt niet). Voor een waterstand van N.A.P. geldt dus als 

maatgevende significante golfhoogte: Hs = 1.2m. 

Deze berekening kan tevens voor GHW en GHHWS gemaakt worden. 

-GHW: 
Voor de waterdiepte ter hoogte van het “Bankje van Zoutelande” bij een 
waterstand van GHW geldt: h = (2.08m + 1.87m) = 3.95m. 
Gaan we uit van een Hs met een kans van optreden van 10 keer per jaar, dan 
geeft dit een 
Hs van 2.2m (zie grafiek 2.3) 

Dit geeft de volgende waarden: T = 5.12s 
L0 = 40.9m
L = 28.6m
Hb = 2.84m 

Hieruit blijkt dat de Hs met een kans van optreden van 10 keer per jaar voldoet 
(breekt niet). Voor een waterstand van GHW geldt dus als maatgevende 
significante golfhoogte: Hs = 2.2m. 

-GHHWS: Voor de waterdiepte ter hoogte van het “Bankje van Zoutelande” bij een 
waterstand van GHHWS geldt: h = (2.08m + 2.24m) = 4.32m. 
Gaan we uit van een Hs met een kans van optreden van 1 keer per jaar, dan 
geeft dit een 
Hs van 3.2m (zie grafiek 2.3) 

Dit geeft de volgende waarden: T = 6.06s 
L0 = 57.3m
L = 36.4m
Hb = 3.26m 

Hieruit blijkt dat de Hs met een kans van optreden van 1 keer per jaar voldoet 
(breekt niet) Voor een waterstand van GHHWS geldt dus als maatgevende 
significante golfhoogte: Hs = 3.2m. 

In [10] wordt voor de ontwerpeis van de zeeweringen in Zeeland de normfrequentie van 
1/4000 (kans van optreden 1 keer in de 4000 jaar) gehanteerd. Voor het onderzoek gebied 
(Jarkus raai 2484 – 2583) zijn de volgende gegevens in [10] gegeven: 


Haalbaarheid hangend strand met geotextiele containers 

Rekenpeil 2006 (m +N.A.P.): 5.35m 
sH (m): 3.75m 
T(s): 8.12s 

In grafiek 3.1 is de Hs volgens [10], samen met de significante golfhoogtes berekend voor 
N.A.P., GHW en GHHWS, uitgezet tegen de kans van optreden. 

1,2 
2,2 
3,2 
3,75 
0 
0,5 
1 
1,5 
2 
2,5 
3 
3,5 
4 
0,01 0,1 1 10 100 1000 10000 
periode van optreden storm (jaren) 
golfhoogte (m) 
grafiek 3.1: 
Periode van optreden van Hs bij een ontwerpstorm van 8 uur 
voor de kust van het onderzoek gebied 

Uit de deze grafiek valt af te leiden dat door de breking van de golven de significante 
golfhoogtes dicht bij de kust lager uitvallen dan berekend voor het meetstation SCW, dit is 
met het oog op het diepte verschil logisch. Tevens valt te constateren dat naarmate de 
periode van optreden groter wordt, de toename van de significante golfhoogte stagneert in 
plaats van lineair toeneemt zoals voor het meetstation SCW berekend is. Dit komt doordat 
dichtbij de kust de diepte afhankelijk van de waterstand beperkte waarden heeft, de golven 
kunnen dus niet bij een steeds groter wordende periode van optreden in waarde lineair 
toenemen. Dit zou namelijk betekenen, dat als men uitgaat van een lineaire functie, de 
golfhoogte vele malen groter dan de diepte wordt, dit is uiteraard onmogelijk. De Hs zal 

dan ook, zoals uit grafiek 3.1 blijkt, een bepaalde limiet waarde hebben. De maatgevende 
significante golfhoogte voor de structurele erosie achter de dam zal dan ook waarschijnlijk 
in de buurt van de berekende significante golfhoogte bij GHHWS van 3.2m liggen. 

3.3 Positie onderwaterdam in het dwarsprofiel 
Voor het bepalen van de ligging van de onderwaterdam zal gekeken moeten worden waar de 
meeste golven breken (de brandingzone). Hier vindt namelijk het meeste transport plaats 
van het sediment. Door de dam in deze brandingzone te positioneren, zullen de golven op 
deze dam breken, zodat het sediment transport proces onderbroken wordt en er minder 
erosie plaatsvindt. 
Haalbaarheid hangend strand met geotextiele containers 

Voor de situaties N.A.P., GHW en GHHWS met de daarbij berekende golfhoogtes zal 
berekend worden bij welke waterdiepte (h) de golven breken. Er wordt hier voor de 
eenvoud uitgegaan van de golfhoogte/ diepte verhouding die uit de lineaire golf theorie 
volgt: Hb /h . 0.78 (de golven zijn niet lineair maar het geeft een goede benadering). 

Voor N.A.P. geldt: Hb = 1.2m =>h = Hb /0.78 = 1.54m 
Ten opzichte van N.A.P. geeft dit: =>h = 1.54m 

Voor GHW( +1.87m N.A.P.) geldt: Hb = 2.2m =>h = Hb /0.78 = 2.82m 
Ten opzichte van N.A.P. geeft dit: =>h = 2.82m – 1.87m = 0.95m 

Voor GHHWS( +2.24m N.A.P.) geldt: Hb = 3.2m =>h = Hb /0.78 = 4.10m 
Ten opzichte van N.A.P. geeft dit: =>h = 4.10m – 2.24m = 1.86m 

Hier valt uit op te maken dat de golven breken bij een diepte van ongeveer -2.00m N.A.P. 
en minder. De kleinere golven zullen bij een kleinere diepte pas breken, terwijl grotere 
golven al bij grotere diepte zullen breken. Door de dam op een diepte van rond de –5.0m 

N.A.P. construeren zullen afhankelijk van de hoogte van de kruin van de dam, de meeste 
golven breken. De kleinere golven die achter de dam breken zullen waarschijnlijk sediment 
transport vooroorzaken, dit transport wordt echter zeewaarts geblokkeerd door de dam. 
Doordat de strandhoofden (met een lengte tussen de 170 – 190m) eindigen bij een diepte 
van -1.70m N.A.P., zullen deze verlengd moeten worden tot de diepte van -5.0m N.A.P. 
(variërend rond een lengte van 40m). Er kan voor gekozen worden om alleen de buitenste 2 
strandhoofden van het onderzoeksgebied te verlengen om zo de kosten te verlagen. Er zal 
dan wel onderzocht moeten worden wat voor effect dit heeft op de grootte van de erosie. De 
positie van de dam kan niet te ver zeewaarts liggen, omdat de getijgeul als vaargeul gebruikt 
wordt. Tevens is het talud van de geulwand erg steil na een diepte van –5.1m N.A.P. en gaat 
met betrekking tot de kosten de voorkeur uit van een minimaal mogelijke verlenging van de 
strandhoofden. Voor de positie van de onderwaterdam in de dwarsdoorsnede van het 
duinprofiel zie bijlage 3. 
3.4 Bepaling breedte onderwaterdam 
Voor de erosie achter de onderwaterdam is de golfhoogte achter deze dam maatgevend, 
deze golfhoogte ( Ht , transmissie golf) is afhankelijk van de breedte van de dam (b) en de 

waterdiepte boven de dam ( Rc). Allereerst zal de breedte van de dam bepaald worden. 
Naar de hoogte van de transmissiegolf achter geotextiele elementen is nog zeer weinig 
onderzoek gedaan, enkele onderzoeken zijn gedaan door Danish Hydraulics (DHI, 1970) en 
Tanaka et al (1990), beide onderzoeken hebben betrekking op geotextiele tubes. Deze 
onderzoeken kunnen hier echter niet gebruikt worden voor de bepaling van de 
transmissiegolf achter de geotextiele containers, omdat in het onderzoek van DHI de breedte 
van de dam niet gevarieerd kan worden. Voor het onderzoek van Tanaka et al geldt 
hetzelfde, hier kan namelijk de waterhoogte boven de dam niet gevarieerd worden. De 


22 

 

Haalbaarheid hangend strand met geotextiele containers 

mogelijkheid tot het variëren van de breedte van de dam en de waterdiepte erboven is hier 
juist essentieel om de optimale breedte en de hoogte van de dam te kunnen bepalen. 

R.J. de Jong (1996) heeft onderzoek gedaan naar de golftransmissie achter ondoorlatende 
rubblemount breakwaters, de formule die naar aanleiding van de resultaten van dit 
onderzoek opgesteld is, zal hier gebruikt worden voor de bepaling van de breedte en de 
hoogte van de onderwaterdam. Het onderzoek is echter gedaan met golfbrekers zonder 
zandaanvulling aan de achterzijde van de golfbreker en ander materiaal voor de constructie 
van de dam (beton of steenslag in plaats van geotextiele elementen). In de context van dit 
onderzoek is er wel sprake van zandaanvulling achter de dam en geotextiele elementen als 
toplaag, wat niet overeenkomt met de proefopstelling van het onderzoek van R.J. de Jong. 
Er is echter aangenomen dat de golfhoogtes berekend met de formules van R.C. de Jong een 
goede benadering zijn voor de golfhoogtes in de situatie van dit onderzoek (zelfde orde 
grootte). 

De bevindingen van R.C. de Jong staan vermeldt in [3] en zijn als volgt: 

Wave transmission by submerged breakwaters: 

R

c

Kt =a +b (R.J. de Jong) (3.4)

Hsi 
waarin: 

a =-0.4 

-0.31 

b =0.64.
. 
B .
. 
(1-e-0.5.) 
voor doorlatende golfbrekers 
.Hsi 
.


-0.31 

b =0.80.
. 
B .
. 
(1-e-0.5.) 
voor ondoorlatende golfbrekers 
.Hsi 
.


-0.5 

.H 
. 

s

Breaker index: .=tan a. . . 
L0 
. 

Er wordt voor de onderwaterdam van dit onderzoek uitgegaan, dat de constructie 
ondoorlatend is (de constructie met geotextiele containers is ondoorlatend te beschouwen 
ten opzichte van gestort steen) en een talud aan de zeezijde van 1:3 heeft (met de plaatsing 
nauwkeurigheid van splijtbakken is een talud van maximaal 1:2 te realiseren, 1:3 is dus een 
redelijke aanname). 
Voor de bepaling van de breedte van de dam zal gekeken worden naar de situatie bij 
GHHWS, hiervoor geldt Hs = 3.2m en de waterhoogte boven de dam, Rc= 2.74m bij een 

ligging van de kruin –0.5m N.A.P.. Variëren we nu de breedte van kruin is de volgende 
grafiek af te leiden ( zie grafiek 3.2). 
Haalbaarheid hangend strand met geotextiele containers 

0 
0,5 
1 
1,5 
2 
2,5 
3 
0 10 20 30 40 50 60 
breedte onderwaterdam (m) 
hoogte transmissie golf (m) 
grafiek 3.2: Hoogte transmissie golf als functie van de dam breedte 

Uit de grafiek valt af te leiden dat tussen een kruinbreedte van 0 tot 5m de golfhoogte het 
meest afneemt en bij een kruinbreedte groter dan 10m de afname van de golfhoogte 
stagneert. Aan de hand van de bovenstaande bevindingen kan geconcludeerd worden dat 
een kruinbreedte tussen de 0 en 10m het meest effectief is. Er wordt dan ook gekozen voor 
een kruinbreedte van 5m, zodat de constructie niet te groot wordt ( lagere kosten en geen 
fraai gezicht als de constructie bij laag water te zien is) en toch een aanzienlijke reductie van 
de golfhoogte geeft. 

3.5 Bepaling ligging kruin onderwaterdam t.o.v. N.A.P. 
3.5.1 Golfhoogtes achter de onderwaterdam 
Voor de ligging van de kruin van de onderwaterdam t.o.v. N.A.P. ( Rc) wordt er gekeken 
naar 3 situaties: N.A.P., -0.5m N.A.P. en –1.0m N.A.P.. Met de 3 waterstanden N.A.P., 
GHW en GHHWS komt dit op 9 verschillende situaties. Voor elk van deze situaties zal 
gekeken worden wat het sediment transport is over de dam richting zee. Aan de hand van 
deze gegevens zal bepaald worden wat de optimale ligging van de kruin t.o.v. N.A.P. is en 
bij welke waterstand het sediment transport maatgevend is voor de totale erosie in m3 per 

jaar. De volgende situaties zijn te onderscheiden ( zie tabel 3.1): 

Rc (m t.o.v N.A.P.) 
waterstand (m) 0m -0,5m -1,0m 
N.A.P. 0,3 0,5 0,7 

Rc (m t.o.v GHW) 
waterstand (m) -1,87m -2,37m -2,87m 
GHW (+1,87m N.A.P.) 1,4 1,6 1,8 

Rc (m t.o.v GHHWS) 
waterstand (m) -2,24m -2,74m -3,24m 
GHHWS (+2,24m N.A.P.) 1,94 2,14 2,34 

tabel 3.1: Hoogte van de transmissie golf (m) als functie van de waterstand en Rc 

Haalbaarheid hangend strand met geotextiele containers 

De golfhoogtes in tabel 3.1 zijn berekend aan de hand van de formule van R.J. de Jong. 

3.5.2 Sediment transport als functie van de diepte 
Voor de bepaling van het sediment transport zijn meerdere onderzoeken gedaan, dit heeft 
geleidt tot verscheidene methodes tot het bepalen van sediment transport. Meerdere van 
deze methodes staan beschreven in [12]. Deze methodes zijn ontwikkeld voor sediment 
transport onder invloed van stroming en stroming met golven gecombineerd. Er wordt 
echter aangenomen dat in de situatie achter de dam geen stroming op zal treden (er zal altijd 
wel enige mate van stroming plaats vinden, deze wordt hier verwaarloosd). De stroming van 
het getij loopt voornamelijk evenwijdig aan de onderwaterdam en heeft door de dam een 
verwaarloosbare invloed op het strandvak achter de dam. Hierdoor hebben we te maken met 
een situatie waarin alleen golven van toe passing zijn op de erosie. 
Voor de kwantificering van erosie onder invloed van golven is echter geen methode of 
theorie bekend. Er zal daarom een benadering gedaan moeten worden om de grootte te 
kunnen bepalen van de erosie achter de dam onder invloed van de golven. Door de orbitaal 
beweging onder de golven zal zand van de bodem in suspensie komen en heen en weer 
getransporteerd worden. Door deze beweging zal sediment over de dam in de getijgeul 
verdwijnen en door de stroming van het getij meegevoerd worden. Dit sediment transport is 
permanent verlies, door de grootte van dit sediment transport te bepalen, is bekend wat de 
erosie is in de situatie met hangend strand en onderwaterdam. 
De stroomsnelheid en verplaatsing van het water onder een golf zijn afhankelijk van de 
hoogte van de golf en de diepte van het water. Het sediment heeft een zodanige 
korrelgrootte dat deze beweging zonder vertraging gevolgd wordt. De amplitudes van de 
stroomsnelheid en de verplaatsing ter hoogte van de bodem kunnen met de volgende 
formules bepaald worden: 

uT 

aˆ0 
= 
ˆ0 amplitude verplaatsing (m) (3.5)

2p

.H 1 

uˆ0 = , voor z = 0 amplitude stroomsnelheid (m/s) (3.6)

2 sinh( kh) 

Sediment transport in suspensie 

Om het sediment transport over de dam te kunnen bepalen, is de concentratie verdeling van 
het sediment over de diepte nodig. Rouse en Einstein hebben voor het zwevende sediment 
transport de volgende verdeling opgesteld: 

concentratie distributie (Rouse/ Einstein) 

hz a .z*

.-

c(z)= c concentratie distributie (3.7)

a .
. 
zh 
- 
a..
Haalbaarheid hangend strand met geotextiele containers 

 waarin: 

z 
= 
w Rouse getal (-)

* 

..* 

.=0.4 Von Karman coëfficiënt (-) 

.

.= 

g 
shear stress velocity (m/s)

* 

C 

C =18log 12 
( 
h / r) 
Chézy coëfficiënt (m1/2 / s) 

.=û0 diepte gemiddelde (m/s) 
stroomsnelheid 


w valsnelheid sediment deeltje (m/s) 

Bodem transport sediment 

Voor het bepalen van de verdeling van de sediment concentratie over de diepte, is de 
bodemcontratie van het sediment nodig. Deze kan met behulp van de volgende formules 
bepaald worden: 

S =dcvbodem transport sediment ( 3 //s ) (3.8) 

mm

bb 
d 
b 

 waarin: 

d=ca 
Sb concentratie in de bodemlaag ( 3 /3

c 
= 
mm )

v

dbb 

vb =6.34. 
gemiddelde snelheid in de (m /s)

* 

bodemlaag 

.aˆ0 .-0.25
d=a =0.15.
. 
aˆ0 (turbulent) dikte van de bodemlaag (m)
. 
r 
.


r bottom roughness (m) 

Het bodem transport is echter niet bekend, hiervoor zijn geen methodes bekend om deze te 
berekenen in het geval van alleen golven. Het is echter geoorloofd om een formule te 
gebruiken die het proces van het bodem transport goed beschrijft voor onder stroming. Hier 


26 

 

Haalbaarheid hangend strand met geotextiele containers 

wordt gebruikt gemaakt van de zogenaamde Kalinske-Frijlink formule voor bodem 
transport onder stroming: 

Bodem transport onder invloed van stroming 

2

..CD50 .

Sb =5D50 µ. 
* exp ..
-0.27 
µ.2 .. 
bodem transport sediment (mm3//s) 
(3.9) 

 waarin: 

.-
. 

s

.= 
relatieve dichtheid (-)

.

1.5

. 
C 
. 

µ=
. . 
ripple factor (-
)
.C90 .


3

.ssoortelijk gewicht sediment (kg / m 
) 

. 
soortelijk gewicht water (kg / m3 
) 

Door de sediment concentratie te vermenigvuldigen met de stroomsnelheid onder de golf 
kan het sediment transport als functie van de diepte bepaald worden. De stroomsnelheid 
onder de golf als functie van de diepte is afhankelijk van kh, voor kh <<1 geldt dat de 
stroming constant is over de diepte. Voor de situatie achter de dam geldt een kh van 0.6 – 
0.7, er kan dus aangenomen worden dat de stroming constant verdeeld over de diepte 
verdeeld is. Deze bewering is niet helemaal juist, omdat men met deze kh waarden net tegen 
het overgangsgebied zit van 2 verdelingen. Wanneer de verdeling van de stroming over de 
diepte bepaald wordt, blijkt dat deze aanname er 5% naast zit, dit is acceptabel. Vooral 
omdat de betreffende verdelingen op de lineaire golf theorie berust en in het geval van 
golven op zee hier geen sprake van is. Bij gebrek aan een betere methode wordt deze theorie 
gebruikt. Er zijn namelijk geen methoden bekend om de stroomsnelheid als functie van de 
diepte onder niet lineaire golven te bepalen. Voor de diepte gemiddelde stroomsnelheid 
wordt .=û0 genomen, dit is de stroomsnelheid amplitude aan de bodem. 

Aan de hand van de volgende waarden, die representatief zijn voor de Noordzee, kan voor 
elk van de 9 situaties met gegeven waterstanden en golfhoogtes het sediment transport als 
functie van de diepte bepaald worden. 

r = 0.06 (m) 

3

. = 2650 (kg / m )

s

3

. = 1030 (kg / m 
) 

D50 = 220 (µm) 

D90 = 290 (µm) 

w = 0.023 (m/s) 


27 

 

Haalbaarheid hangend strand met geotextiele containers 

Door de gegevens van de 9 situaties in de bovenstaande formules in te voeren, is voor elke 
situatie het sediment transport als functie van de diepte verkregen (zie bijlage 4). Uit de 
grafieken van bijlage 4 valt af te leiden dat het grootste sediment transport plaats vindt bij 
GHHWS, voor deze situatie wordt dan ook gekozen ter bepaling van de uiteindelijke grootte 
van het sediment transport. Aan de hand van de grafieken is tevens te zien dat bij een 
kruinhoogte van –1.0m N.A.P. het sediment transport het grootst is, ondanks dit grote 
sediment transport (t.o.v. de andere kruinhoogtes), wordt er toch gekozen om de kruin op 
–1.0m N.A.P. te situeren. Dit wordt gedaan om te voorkomen dat de dam te ver en te lang 
boven water uit komt wat het uitzicht niet ten goede komt (het beleid van Rijkswaterstaat is 
geen harde constructies voor de Nederlandse kust). 

3.6 Bepaling ligging hangend strand t.o.v. kruin dam 
Voor de in 3.2 genoemde situatie, GHHWS en de ligging van de kruin op –1.0m N.A.P., zal 
bepaald worden wat de optimale ligging van het hangende strand is t.o.v. de kruin van de 
onderwaterdam. Er wordt uitgegaan van 3 situaties: 0m onder de kruin, 0.5m onder de kruin 
en 1.0m onder de kruin. 
Aan de hand van deze situaties kunnen de bijbehorende grafieken met betrekking tot het 
sediment transport bepaald worden (zie grafieken 3.3, 3.4 en 3.5). Door de oppervlakten 
onder de grafieken te bepalen is voor iedere situatie de totale hoeveelheid sediment 
transport per meter per jaar bekend. Van het sediment transport zal echter niet de totale 
hoeveelheid over de dam verplaatsen. De waterdiepte boven het zand is onderverdeeld in 2 
gedeelten, het gedeelte dat boven de kruin ligt en het gedeelte dat onder de kruin ligt. De 
scheiding tussen deze gedeelten is in de grafieken aangegeven met een rode lijn. Van het 
bovenste gedeelte zal het meeste sediment over de dam heen gaan, hiervoor is van een 
percentage van 60% uitgegaan, voor het onderste gedeelte van de waterkolom zal een veel 
lager percentage verloren gaan over de dam, hiervoor is een percentage van 10% 
aangehouden. 
Met deze percentages kan voor elke situatie het totale sediment transport per jaar per 
strekkende meter bepaald worden. Deze waarden zijn echter in kg, om ze om te rekenen 
naar m3 worden deze waarden gedeeld door de volumieke massa van het sediment. 


28 

 

Haalbaarheid hangend strand met geotextiele containers 

Voor de bodem van het strand op 0m onder de kruin geldt: 

het totale sediment transport = 12.5 m3/ jaar *m (deze waarde zal in 
werkelijkheid groter zijn, omdat het strand in de begin situatie op gelijke 
hoogte met de kruin ligt, waardoor meer erosie optreedt) 

0 
0,5 
1 
1,5 
2 
2,5 
3 
3,5 
4 
4,5 
0 200 400 600 800 1000 
s(z) * 10^-6(kg/m2s) 
z(m) 
grafiek 3.3: Sediment transport als functie van de diepte, h=0m onder de kruin 

Voor de bodem van het strand op 0.5m onder de kruin geldt: 
3/

het totale sediment transport = 6.7 mjaar * m 

0 
0,5 
1 
1,5 
2 
2,5 
3 
3,5 
4 
4,5 
0 200 400 600 800 1000 
s(z) * 10^-6(kg/m2s) 
z(m) 
grafiek 3.4: Sediment transport als functie van de diepte, h=0.5m onder de kruin 


29 

 

Haalbaarheid hangend strand met geotextiele containers 

Voor de bodem van het strand op 1.0m onder de kruin geldt: 
3/

het totale sediment transport = 3.9 mjaar * m 

0 
0,5 
1 
1,5 
2 
2,5 
3 
3,5 
4 
4,5 
0 200 400 600 800 1000 
s(z) * 10^-6(kg/m2s) 
z(m) 
grafiek 3.5: Sediment transport als functie van de diepte, h=1.0m onder de kruin 

Het blijkt dus dat bij een diepte van het hangend strand van 1.0m ten op zichten van de 
kruin van de dam het minste sediment transport plaatsvindt. Met het huidige profiel van het 
strand komt dit echter op een ophoging van het strand van 0.32m direct achter de dam. Dit 
is vrij weinig om een hangend strand te creëren, daarom wordt er gekozen voor een diepte 
van het hangende strand van 0.5m ten op zichten van de kruin van de dam, waarbij een 
ophoging van 0.82m benodigd is ten op zichten van het huidige profiel van het strand direct 
achter de dam. 

Met een sediment transport van 6.7 m3/ jaar *m , komt het totale sediment transport voor 

het onderzoek gebied (Jarkus raai 2484 – 2583, 1000m) op 6700 m3/ jaar . In de huidige 

situatie ligt de erosie per jaar voor het onderzoek gebied tussen de 23000 m3/ jaar -

30000 m3/ jaar (bron [10]). Door de aanleg van de onderwaterdam met hangend strand 
wordt een reductie met een factor van 3.5 à 4.5 ten opzichte van de huidige erosie behaald, 
dit is een aanzienlijke hoeveelheid. 

3.7 Vorming ontgrondingkuil achter de dam 
De erosie zal voor het grootste gedeelte direct achter de dam plaats vinden, hierdoor zal een 
ontgrondingkuil ontstaan. De afmetingen van deze kuil zullen vooral van invloed zijn op de 
stabiliteit van het talud van het opgespoten hangend strand zijn, bij een te grote kuil kan dit 
tot instabiliteit leiden van dit talud. De afmetingen van de kuil in de gegeven situatie met 
een erosie van 6.7 m3/ jaar *m zullen globaal bepaald worden. Als we uitgaan van het 

volgende profiel (zie figuur 3.1) kunnen de diepte en de breedte van de ontgrondingkuil 
bepaald worden. 


30 

 

Haalbaarheid hangend strand met geotextiele containers 

h 
1:3 
1:2 
figuur 3.1: Ontgrondingkuil achter dam 

Het talud aan de landzijde van de dam is 1:2 voor het talud van de kuil is 1:3 aangenomen 
dit is het steilst mogelijke talud voor zand. Door nu het volume van zandtransport per 
strekkende meter per jaar gelijk te stellen aan het volume van de kuil, kan de diepte en 
breedte bepaald worden van de kuil. Voor de breedte van de bodem van de kuil wordt de 
amplitude van de verplaatsing van het sediment bij de gegeven situatie genomen, deze heeft 
een waarde van 1.73m. 

VS6.7m3

=
= 

Vh2 1.73h+1.5h2 =6.7 

=
+ 

=2.5h2 +1.73 h-6.7 =
0 
=> h = 1.33m
=> b = 8.40m


In werkelijkheid zal de diepte minder groot zijn en de breedte juist groter. Het profiel zal 
namelijk een evenwicht situatie aannemen met een veel flauwer talud, waardoor de kuil 
door zand van verder strandwaarts aangevuld zal worden en een ondieper en breder profiel 
zal krijgen. 
Er kan voor gekozen worden om bodembescherming toe te passen en zo de erosie tegen te 
gaan. Een andere mogelijkheid is om een aantal jaren het erosieproces (vorming van de 
ontgrondingkuil) te volgen en aan de hand van de bevindingen te besluiten om 
bodembescherming of periodieke zandsuppletie toe te passen. 

3.8 Duinafslag in situatie met onderwaterdam 
Bij stormen vindt er duinafslag plaats, waarvan de grootte afhankelijk is van het 
waterniveau en de significante golfhoogte. Als gevolg van deze duinafslag zal er zich een 
evenwichtsprofiel instellen welke als volgt er uit zal zien (zie figuur 3.2). 


31 

 

Haalbaarheid hangend strand met geotextiele containers 


figuur 3.2: Instellen evenwichtsprofiel na een storm 

Het verloop van dit evenwichtsprofiel kan met behulp van de methode van Vellinga (1984) 
bepaald worden. Deze methode beschrijft het talud dat zich instelt wanneer, een duinkust 
aan een storm met een bepaalde Hs wordt blootgesteld met de volgende formule: 

. 
7.6 
. 
.
. 
7.6 .1.28 
. 
w .0.56 .0.5 

.
. 
y 
= 
0.4714 ...
. . 
x +18.
- 
2.0 (3.10)

. 
Hso 
. 
..
. 
Hso .
. 
0.0268 
. 
..

met:
Hso = significante golfhoogte in diep water (m) 


w = valsnelheid van zand in zeewater bij 5°C (m/s) 

x = horizontale afstand tot de duinvoet (m) 

y = diepte onder het waterniveau behorende (m) 

bij het evenwichtsprofiel 

Deze vergelijking beschrijft het profiel van de waterlijn (x=0, y=0) tot het punt waar het 
flauwe talud eindigt en overgaat in een steiler talud van 1:12.5. Dit punt is te bepalen met de 
volgende vergelijking: 

0.56 
x 
= 
250.
. 
h 
..
1.28 (0.0268 
w) 
(m) (3.11) 

. 
7.6 .
en 
y 
= 
5.717 (H )˜0.75 H (m) (3.12) 

7.6 
Met behulp van deze formules kunnen de evenwichtsprofielen bepaald worden voor een 
ontwerpstorm bij de huidige situatie en in de nieuwe situatie met onderwaterdam. Aan de 
hand van deze profielen kan bepaald worden of de onderwaterdam ook effect heeft op de 
duinafslag tijdens een storm. De evenwichtsprofielen zullen bepaald worden aan de hand 
van de gegevens voor de normfrequentie van 1/4000. Voor de significante golfhoogte in de 
situatie zonder onderwaterdam geldt Hso = 3.75m en voor de situatie met onderwaterdam 

Hso = 3.28m, beide bij een waterniveau van +5.35m N.A.P.. In bijlage 5 valt te zien dat in 


32 

 

Haalbaarheid hangend strand met geotextiele containers 

het geval van de situatie met onderwaterdam de kustlijn met 2.7m minder landinwaarts gaat. 
De onderwaterdam heeft dus wel degelijk effect op de duinafslag, dit kan een voordeel zijn 
voor eventuele bebouwing dat aan het duin staat. De duinafslag is tevens bepaald voor de 
situatie bij GHHWS, hier is nagenoeg geen verandering in het evenwichtsprofiel waar te 
nemen. De effectiviteit van de onderwaterdam op de duinafslag neemt dus af naarmate het 
waterniveau en de daarbij horende significante golfhoogte afnemen. 

3.9 Evaluatie erosieproces 
Ter bepaling van de erosie achter de dam zijn meerdere aannames gedaan en effecten 
verwaarloosd, waardoor de berekeningen minder gecompliceerd zijn. Deze effecten zijn in 
de werkelijkheid wel van toepassing op het erosieproces, er zal gekeken worden wat de 
mate van invloed van deze effecten en aannames is op de grootte van de bepaalde erosie. 

De volgende effecten zijn verwaarloosd: 

-het Stokes effect met als gevolg een retourstroom richting zee 
-de hoek van invallende golven met als gevolg langsstroom
-de werking van de getijstroom in het strandvak 
-verlies van sediment door de dam
-constante stroomsnelheid over de diepte 
Het Stokes effect 

Als gevolg van de golven die de kust oplopen, wordt er een kleine stroming in de richting 
van de kust gegenereerd, de zogenaamde Stokes drift. Dit water zal ook weer terug naar zee 
getransporteerd moeten worden, dit gebeurt door een retour stroom dicht bij de bodem. 
Deze stroming kan een grootte hebben tot orde 0.10m/s, met de grote hoeveelheid 
sedimentconcentratie bij de bodem, geeft dit een extra sedimenttransport zeewaarts. Deze 
stroming zal echter over de dam moeten, waarvoor een percentage aan genomen is van 10% 
(1/7 deel van het totale transport) dat van het sediment transport onder de dam, achter de 
dam verdwijnt. De snelheid van deze retourstroom is met een orde grootte van 0.10m/s in 
vergelijking met stroomsnelheden berekend onder de golven (orde 1.0m/s, maximaal 
1.8m/s) 10 à 20 kleiner. 
Hieruit blijkt dat als gevolg van de retourstroom de erosie met orde 5% zal toenemen. 

De hoek van inval van de golven 

Er is van uitgegaan dat de golven loodrecht op de dam invallen, dit zal echter niet altijd het 
geval zijn. Als gevolg hiervan zal een langstroom optreden evenwijdig aan de dam, deze 
langstroom zal echter geblokkeerd worden door de strandhoofden en bij hogere 
waterstanden zal het sediment transsport toenemen ten gevolge van deze langsstroom. Er 
wordt vanuit gegaan, dat het een toename levert aan het totale sediment transport in de orde 
van 10%. 

De werking van de getijstroom in het strandvak 

Als gevolg van het getij vinden er stroomsnelheden van maximaal 1.2m/s plaats op een 
diepte tot –5m N.A.P., deze stroming is voornamelijk evenwijdig aan de onderwaterdam 
gericht. Er is van uit gegaan dat deze stroming geen invloed heeft op het sediment transport. 
Dit is niet helemaal gerechtvaardigd, er zal als gevolg van de getijstroom een circulatie 


33 

 

Haalbaarheid hangend strand met geotextiele containers 

stroom in het strandvak optreden. Deze is afhankelijk van de waterdiepte boven de dam. De 
maximale stroomsnelheid zal echter onder invloed van de onderwaterdam aanzienlijk lager 
liggen dan 1.2m/s. Tevens wordt het sediment transport (als gevolg van de langsstroom) 
geblokkeerd door de strandhoofden (geheel bij laag water en gedeeltelijk bij hoog water). 
Met dit als gegeven kan terecht gesteld worden dat het sediment transport klein is onder 
invloed van deze langsstroom. Er wordt vanuit gegaan, dat het een toename levert aan het 
totale sediment transport van orde 10%. Onder invloed van het getij zal het strandvak 
respectievelijk vol- en leeglopen. Hierdoor treden stromingen haaks op de onderwaterdam 
op. De stroomsnelheden die hierbij optreden zijn in de orde van 0.05 m/s en dus 
verwaarloosbaar. 

Verlies van sediment door de dam 

Als gevolg van het stijghoogte verschil tussen de voorkant en de achterkant van de dam 
onder invloed van de golven, kan er afhankelijk van de pakking van de geotextiele 
containers een transport door de dam ontstaan richting zee. Hierdoor kan er sediment achter 
de dam verloren gaan, dit verlies zal verwaarloosbaar zijn ten opzichte van de erosie onder 
invloed van de golven. De constructie is namelijk dicht gestapeld en door de grote breedte 
van de dam moet het sediment een lange weg af leggen. 

Constante stroomsnelheid over de diepte 

In 3.4.2 is uitgegaan van een constante stroomsnelheid verdeling onder de golven, dit gaf 
een afwijking van 5% ten opzichte van de werkelijke snelheidverdeling. Het totale sediment 
transport is evenredig met de stroomsnelheid wat een verhoging van 5% van de het totale 
sediment transport inhoud. 

De volgende aannamen zijn gedaan: 

-voor de diepte gemiddelde stroomsnelheid is de amplitude genomen 
-de diepte wordt groter naarmate de erosie vordert 
De diepte gemiddelde stroomsnelheid 

Voor de diepte gemiddelde stroomsnelheid is de amplitude van de stroomsnelheid ter 
hoogte van de bodem als gevolg van de golven genomen. Deze stroomsnelheid is echter niet 
constant maar heeft een oscillerend karakter. Het sediment transport is afhankelijk van deze 
stroomsnelheid (grotere stroomsnelheid meer transport). De maatgevende stroomsnelheid 
zal dan ook tussen de amplitude en de helft daarvan liggen. Stellen we de diepte gemiddelde 
stroomsnelheid gelijk aan 0.8 keer de amplitude, dan geeft dit een reductie van 20%. Het 
sediment transport is namelijk evenredig met de stroomsnelheid. 

Groter wordende diepte als gevolg van de erosie 

Naarmate de erosie vordert zal de diepte van de ontgrondingkuil groter worden. De 
sediment concentratie is afhankelijk van de diepte, naarmate de diepte groter wordt, zullen 
de grootste concentraties onder de kruin van de dam komen te liggen, wat afname van het 
sediment transport inhoud. Uit de grafieken 3.3, 3.4 en 3.5 met de bijbehorende 
hoeveelheden totaal sediment transport, valt af te leiden dat per 0.5m dat het strand verder 
onder kruin van de onderwaterdam komt te liggen, het totale sediment transport met 40% 
afneemt. De ontgrondingkuil heeft een uiteindelijke diepte van 1.33m. Stel dat we over de 
tijd uitgaan van een diepte van 0.5m (de diepte zal in de loop van de tijd toenemen van 0 tot 


34 

 

Haalbaarheid hangend strand met geotextiele containers 

1.33m en niet al het sediment zal uit de kuil komen) geeft dit een reductie van 40% van het 
totale sediment transport. 

Conclusies 

Als de verwaarloosde effecten in rekening gebracht worden en de aannames aangescherpt, 
is het totale sediment transport 30% lager dan eerst berekend. Dit komt neer op een totaal 
sediment transport van 4.69 3 /m . Met een eerste berekening van 6.7 m jaar *m

mjaar * 3/ 
is dit een goede eerste benadering geweest. 
Uit het aantal van niet te berekenen effecten en aannames en tevens het feit dat er maar 
weinig bekend is over sediment transport onder invloed van golven, moet het berekende 
sediment transport van 6.7 m3/ jaar *m meer gezien worden als een orde grootte. 

3.10 Samenvatting 
Het erosie proces zal voor het grootste gedeelte in de brandingzone plaats vinden. Door de 
dam op –5.1m N.A.P. en circa 40m van de strandhoofden te positioneren, wordt dit proces 
onderbroken. De strandhoofden moeten, rekening houdend met deze positie, met circa 40m 
verlengd worden (voor de positie van de onderwaterdam in de dwarsdoorsnede van het 
duinprofiel zie bijlage 3). Er kan voor gekozen worden om alleen de buitenste 2 
strandhoofden van het onderzoeksgebied te verlengen om zo de kosten te verlagen. Er zal 
dan wel onderzocht moeten worden wat voor effect dit heeft op de grootte van de erosie. 

Voor de bepaling van de erosie is uitgegaan van de situaties bij N.A.P., GHW en GHHWS. 
Aan de hand van erosie formules van Rouse/ Einstein en Kalinske-Frijlink is bepaald dat de 
maatgevende erosie optreedt bij GHHWS (+2.24m N.A.P.) en een significante golfhoogte 
van 2.34m. Met dit als gegeven is het uiteindelijke voorontwerp van de constructie gemaakt 
(zie bijlage 6). Er is gekozen om het huidige bodemprofiel op de plaats van de dam uit te 
baggeren tot een diepte van –5.10m N.A.P. Het vrijgekomen materiaal kan dan als vulling 
van de geotextiele containers gebruikt worden. Het baggeren van het cunet wordt gedaan, 
zodat de dam niet op een talud komt te liggen (het huidige talud is 1:11 wat vrij steil is), 
waardoor de constructie stabieler is. 

De uiteindelijke erosie in de nieuwe situatie is 6.7m3/ jaar 
· 
m , dit is een factor 3.5 à 4.5 
lager dan in de huidige situatie. Als gevolg van deze erosie zal zich achter de dam een 
ontgrondingkuil ontwikkelen, deze heeft uiteindelijk een diepte van 1.33m en breedte van 
8.40m. De constructie heeft tevens een positief effect op de duinafslag bij stormvloed 
(normfrequentie 1/4000), deze zal 2.70m minder landinwaarts zijn. Als we de erosie verder 
evalueren en alle aannames hierin meenemen, blijkt dat de erosie uiteindelijk 30% lager is 
dan berekend, wat gunstig is. 


35 

 

Haalbaarheid hangend strand met geotextiele containers 

Hoofdstuk 4: Bepaling type en afmetingen geotextiele container 

4.1 Inleiding 
De afmetingen van de gebruiken geotextiele containers zijn afhankelijk van de beoogde 
levensduur van de gehele constructie en de daarbij behorende kans van falen. Voor de 
normfrequentie van de zeeweringen in Zeeland geldt zoals al eerder vermeldt de eis van 
1/4000. Deze eis is niet van toepassing op de constructie van geotextiele containers, deze 
wordt namelijk niet ontworpen voor het direct bijdragen aan de veiligheid van Walcheren 
achter de duinen. Voor golfbrekers is een economische levensduur van 50 jaar gebruikelijk. 
Dit betekent niet dat we de ontwerpstorm met een kans van optreden van 1/50 kunnen 
gebruiken. Voor de kans dat de constructie in zijn levensduur dan faalt, kan bepaald worden 
met: 

p 1exp 

=
- 
(-fTL 
) 
(-) (4.1) 
waarin: 
p = kans van falen van de golfbreker één of meer keer in de periode TL

TL= economische levensduur van de golfbreker in jaren 
f = kans van optreden van de ontwerp storm per jaar 


met een levensduur van 50 jaar en een kans van optreden van 1/50 per jaar geeft dit: 

p = 0.63 (-) 

Dit houdt in dat de golfbreker met een kans van 63% zal falen in zijn levensduur, dit is niet 
acceptabel. Voor golfbrekers is een kans van 20% veelal gebruikelijk uit de bovenstaande 
formule valt nu af te leiden dat voor de ontwerp storm geldt een kans van optreden van 
1/225, deze zal dan ook gebruikt worden voor het ontwerp van de onderwaterdam. Met dit 
gegeven kan uit grafiek 3.1 de ontwerp Hs bepaald worden, deze is voor de ontwerpstorm 

met een periode van optreden van 1 keer in de 225 jaar 3.6m. 

4.2 Stabiliteit geotextiele containers 
Nu de afmetingen van de onderwaterdam bepaald zijn, kunnen de dimensies van geotextiele 
container bepaald worden. Deze dimensies zijn afhankelijk van de stabiliteit van de 
geotextiele container onder invloed van golven. De invloed van deze golven is afhankelijk 
van de ligging van de geotextiele containers ten op zichten van de stil waterlijn. In [4,6,8 en 
9] zijn verschillende ontwerp formules gegeven voor het berekenen van de stabiliteit van 
geotextiele containers, deze zijn onderverdeeld in meerdere toetsingen waaraan de 
geotextiele container moet voldoen, te weten: 

-stabiliteit stapeling geotextiele containers
-stabiliteit individuele geotextiele container onder golven 
-kritieke stroomsnelheid boven de kruin van de constructie
-invloed verweking van de geotextiele container 
-interne stabiliteit geotextiele container 



36 

 

Haalbaarheid hangend strand met geotextiele containers 

Aan de hand van de bovenstaande methoden worden in de volgende paragraven de optimale 
afmetingen van de geotextiele containers bepaald. Deze methoden berusten echter op proef 
ondervonden resultaten, er zal dus bij het hanteren van deze empirische formules de nodige 
voorzichtigheid in acht genomen moeten worden. Voor het ontwerpen van de geotextiele 
containers wordt veelal een veiligheidfactor van 1.2 gebruikt, deze zal dan ook gehanteerd 
worden voor de bepaling van de afmetingen van de geotextiele containers. 

4.2.1 Berekening stabiliteit stapeling geotextiele containers 
Beschouwen we de stabiliteit van de stapeling van de constructie, dan zal de stapeling van 
geotextiele containers aan de zeezijde maatgevend zijn. Deze staan bloot aan de invloed van 
de golven. In [6] is afgeleid dat de afschuiving het meest kritiek zal zijn bij een stapeling 
rond de stilwaterlijn. Afschuiving kan dan maatgevend zijn ten opzichte van de instabiliteit 
van de bovenste elementen, als de taludhelling steil is en het element groot is ten opzichte 
van de golfhoogte. Door het drukverschil van de waterdruk binnen en buiten de constructie 
tijdens golfaanval, kan instabiliteit van de stapeling optreden en uiteindelijk afschuiving van 
de stapeling. Dit geldt echter niet met een zandaanvulling achter de dam, in deze situatie 
wordt gesteld dat de waterdruk in de constructie de waterdruk buiten de constructie zonder 
vertraging volgt. Tijdens de uitvoering van de dam is er echter nog geen sprake van 
zandaanvulling achter de dam, de stabiliteit van de stapeling zal dan ook gecontroleerd 
worden met het oog op de uitvoering. 


figuur 4.1: Afmetingen en krachten werkende op de onderwaterdam 

Het drukverschil over de buitenste laag geotextiele containers aan de zeezijde is vooral 
afhankelijk van de golfhoogte en van het water niveau ten opzichte van de kruin van de 
stapeling. Het proces dat hierbij belangrijk is, vindt plaats op het moment dat er een golfdal 
aan de zeezijde van de stapeling zit. Op dat moment is er een lage druk aan de zeezijde en 
een hoge druk aan de achterzijde van de stapeling. Dit leidt tot een naar buiten gericht 
drukverhang in de stapeling, dat groter is naarmate de stapeling kleiner is. De afmetingen en 
de op de constructie werkende krachten zijn in figuur 4.1 weergegeven, deze zijn nodig voor 


37 

 

Haalbaarheid hangend strand met geotextiele containers 

het bepalen van de stabiliteit van de stapeling. In [4] zijn de volgende empirische relaties 
opgesteld op basis van proefresultaten met maximale stijghoogteverschillen over de 
buitenste laag geotextiele containers: 

F=0.24ln 
.
. 
Dt +0.04.
.+0.77 geldt als b/ Dk= ±6 (4.2)
Hs .Btot .

F=0.31ln 
.
. 
Dt +0.04 
..
+1.00 geldt als b/ Dk= ±3.5 (4.3)
Hs .Btot .

Dt 
= 
Lt sin 
a 
(4.4)

Btot Btot 

waarin: 

F 
= verwachtingswaarde van stijghoogteverschil over buitenste laag geotextiele 
containers (m) 
Dt= hoogte afschuifbare laag geotextiele containers (m) 

Btot= totale breedte van de beschouwde laag geotextiele containers (m) 

Door deze vergelijkingen aan te passen kan ook de naar buiten gerichte druk P bepaald 
worden, die op de buitenste laag geotextiele containers van de constructie werkt: 

P= .wgH ...
. 
0.24Ln..
.BDtot 
t +0.04..
.
+0.77...
.. 
geldt als b/ Dk= ±6 (kN / m2 
) 
(4.5) 
. 

P= .wgH 
...
0.31Ln.
. 
Dt +0.04..
+1.00..
. 
geldt als b/ Dk= ±3.5 (kN / m2 
) 
(4.6)
..Btot ..

..

Vermenigvuldigen we de deze druk met het totale oppervlak waar deze druk op werkt, dan 
is de totale naar buiten gerichte kracht F bekend, F = P ·Ls . 

Voor de hoek met de horizontaal, waaronder de geotextiele containers kunnen glijden wordt 
gesteld: 

ß=a-
. 
(°) (4.7) 

 met: 

ß 
= afschuivingcoëfficiënt van de geotextiele containers (°
) 
a = taludhelling (°
) 
. = dilitantiehoek (°
)



38 

 

Haalbaarheid hangend strand met geotextiele containers 

De hoek ß, waaronder de geotextiele containers zouden kunnen glijden, is voor de stapeling 
verondersteld ß = 0° te zijn, omdat de geotextiele containers behoorlijk plat zijn en een 
duidelijk contactvlak hebben. Voor ß = 0° geldt voor de gemobiliseerde 
wrijvingscoëfficiënt tussen de geotextiele containers: 

F sin a

f = , voor f moet gelden: f > tan30° à tan35° (-) (4.8)

GF cos a

- 

( 0.58 à 0.70) 
gekozen is voor f = 0.65 
Voor G (de neerwaartse kracht als gevolg van het gewicht van de stapeling) geldt: 
( 
1 ·g

G =.-.· 
(-n))·I (kN/m) (4.9)

sw t 

waarin: 

3

I = het volume van een container per strekkende meter (m )

t 

3

.s = soortelijk gewicht sediment (kg / m 
) 

3

.w= soortelijk gewicht water (kg / m 
)
n = poriëngehalte (-
)


2

g = (/

valversnelling ms 
) 

voor F kan nu gesteld worden: 

fG

· 

F 
= 
(kN/m) (4.10)

(sin a+f ·cos a) 

Met deze formules kan uiteindelijk de kritieke golfhoogte ( Hk ) waar instabiliteit bij 
optreedt bepaald worden, hiervoor geldt: 

P

c 

k geldt als b/ k(m) (4.11)

.= 
D = ±6 

.
. 
.D 
. 
..

.wg .0.24 Ln 
. 
t +0.04.+0.77.
.
. 
.Btot 
. 
.
.


P

c

.= 
geldt als b/ D = ±3.5 (m) (4.12)

k k

.wg ...
. 
0.31 Ln ..
.BDtot 
t +0.04..
.
+1.00 ...
.
.
.



39 

 

Haalbaarheid hangend strand met geotextiele containers 

Gaan we uit van een geotextiele container met een breedte van 3.0m en een dikte van 1.0m 
als uitgangspunt, dan kan de kritieke golfhoogte bepaald worden. Deze golfhoogte zal dan 
groter moeten zijn dan de optredende golfhoogte bij het waterniveau ter hoogte van de 
kruin: 

.k> Hs 
deze Hs zal eerst bepaald worden. 

Voor deze golfhoogte is de diepte ter hoogte van “het bankje van Zoutelande” maatgevend, 
deze diepte is bij een waterniveau van N.A.P. 2.08m. De kruin van de constructie ligt op een 
diepte van –1.0m N.A.P., bij een waterstand ter hoogte van de kruin komt dit op een dipte 
van 1.08m. Voor deze diepte is een significante golfhoogte van 0.85m maatgevend, deze zal 
dan ook gebruikt worden voor de stabiliteitsberekening. Voor de gegeven situatie gelden de 
volgende waarden: 

I = ()

12 m3 

t 

f = ()

0.65 
- 
3

.s= 2650 (kg / m 
)
.w= 1030 (kg / m3 
)
n = (
)


0.4 
-
g = (
/
9.81 ms2 
)
Dt = 0.93 (m)
Btot= 12 (m)
L = 12.97 (m)
s

Dk= 1.0 (m)
a 
= (
)


18 ° 

voor G geldt: G = (.-.· 
(1-n))·I ·g

sw t 

G = 239.2 (kN / m) 

fG

· 

invullen van G met f en ain: F = geeft

(sin a+·cos a)

f 
F = 228 (kN / m) 

Voor P geldt nu: P / s

= FL 

2

P = 17.6 (kN / m 
) 


40 

 

Haalbaarheid hangend strand met geotextiele containers 

Met deze gegevens kan nu .k berekend worden, er geldt: b/ Dk = 3.0, de volgende formule 
moet dus gebruikt worden: 

P

c

.= 
geldt als b/ D = ±3.5 

k k

.
. 
.D 
. 
..

.wg .0.31Ln 
. 
t +0.04.+1.00 
. 

.
. 
.Btot 
. 
..

Hier uit volgt .k = 5.2m, dit is vele malen groter dan Hs van 0.85m, dit is een factor 6 
verschil. De geotextiele container voldoet dus ruim aan de gestelde veiligheidsfactor van 
1.2, hij zou zelfs een stuk kleiner kunnen. We weten echter nog niet wat de uitkomsten zijn 
voor de andere toetsingen en een extra grote veiligheidfactor zal zeker nodig zijn met het 
oog op de aard van de formules. De gemobiliseerde wrijvingscoëfficiënt alleen al heeft een 
variatie van 0.58 – 0.70 (wat veel zegt over de nauwkeurigheid van deze factor). 

4.2.2 Stabiliteit onder golven 
In [9] wordt voor de stabiliteit van individuele geotextiele containers onder invloed van 
golfaanval de volgende vergelijking gegeven: 

H

s 

=F (-) (4.13)
.tDk 

 met: 

Hs = significante golfhoogte (m) 

.t = relatieve volumieke massa van de geotextiele container (-) 

Dk= kenmerkende dikte van de geotextiele container na het storten (m) 

F = 1, voor geotextiele containers op de kruin van de constructie en bovendien minder dan 
over een hoogte van Hs onder water ligt, bijvoorbeeld in getijden gebieden (-). 

F = 2, voor geotextiele containers die meer dan de hoogte Hs onder de stilwaterlijn liggen 
(-). 

Voor de ontwerpeis is een kans van falen van 1 keer in de 225 jaar gesteld, uit grafiek 3.1 
volgde een Hs van 3.6m bij deze ontwerpeis. Met behulp van de bovenstaande formule kan 
nu gekeken worden, wat de vereiste gemiddelde dikte van de geotextiele container is na het 
storten. Voor het element op de kruin geldt dat F = 1, als het element minder dan over een 
hoogte van Hs onder water ligt. De waterdiepte bij de ontwerp Hs is niet bekend, hiervoor 

wordt een waterstand van + 4.05m N.A.P. genomen met een kans van optreden 1 keer in de 
100 jaar, dit is voor bij de ontwerp Hs een redelijke aanname. Er zal ook gekeken worden 
naar de eis van 1/4000 en de situaties bij N.A.P., GHW en GHHWS met bijbehorende 


41 

 

Haalbaarheid hangend strand met geotextiele containers 

gegevens en aan de hand hiervan wordt bepaald wat de maatgevende dikte van het element 
is op de kruin van de constructie. 

Ontwerpeis normfrequentie: 1/4000 

Voor de waterdiepte boven de dam geldt: h = 5.35m + 1.0m = 6.35m 
Voor de Hs geldt: Hs = 3.75m
Er geldt nu dat aan F = 2 moet worden voldaan. 


Ontwerpeis normfrequentie: 1/225 

Voor de waterdiepte boven de dam geldt: h = 4.05m + 1.0m = 5.05m 
Voor de Hs geldt: Hs = 3.60m
Er geldt nu dat aan F = 2 moet worden voldaan. 


GHHW 

Voor de waterdiepte boven de dam geldt: h = 2.24m + 1.0m = 3.24m 
Voor de Hs geldt: Hs = 3.20m
Er geldt nu dat aan F = 2 moet worden voldaan. 


GHW 

Voor de waterdiepte boven de dam geldt: h = 1.87m + 1.0m = 2.87m 
Voor de Hs geldt: Hs = 2.20m
Er geldt nu dat aan F = 2 moet worden voldaan. 


N.A.P. 
Voor de waterdiepte boven de dam geldt: h = 1.0m 
Voor de Hs geldt: Hs = 1.2m
Er geldt nu dat aan F = 1 moet worden voldaan. 


Uit het bovenstaande blijkt dat voor de eis F = 1 het waterniveau N.A.P. met bijbehorende 

Hs maatgevend is. Tevens valt af te leiden dat voor de eis 1/225 met Hs = 3.6 de eis F = 1 
niet geldt, hiervoor geldt F = 2, deze eis zal ook gebruikt worden voor de containers onder 
de kruin. Vullen we voor beide gevallen N.A.P. en 1/225 de bijbehorende formules in dan 
geeft dit: 

N.A.P. 
H

s 

=F , met 
.tDk


H = 1.2m 

s 

sw

.t = (1-n).-
. 
=(1-0.4 )2650 -1030 =0.95 

.1030 

w 

F = 1 

Geeft dit voor Dk een waarde van 1.26m 


42 

 

Haalbaarheid hangend strand met geotextiele containers 

Normfrequentie 1/225 

H

s 

= 
F , met 
.tDk


H = 3.6m 

s
.t = 0.95 
F = 
2 


Geeft dit voor Dk een waarde van 1.9m 

Hier uit volgt dat de maatgevende dikte 1.9m is, wat neerkomt met de veiligheidsfactor van 

1.2 op een dikte van 2.27m, er wordt een Dkvan 2.3m genomen (een geotextiele container 
is niet net als betonelement op de centimeter nauwkeurig te maken het heeft dan ook geen 
zin om hierop te dimensioneren). 

4.2.3 Kritieke stroomsnelheid 
Voor de kritieke stroomsnelheid boven de kruin van de stapeling wordt in [9] een 
ontwerpformule gegeven: 

u

cr 


< 0.5 à 1.0 (4.14) 
g.tDk 

 waarin: 
ucr= kritieke stroomsnelheid boven de kruin van de constructie (m/s) 


met gegeven dat geldt: 
g = 9,81 
( 
/2 )

ms 

.t = 0.95 

Dk= 2.3m 

voor de kritieke stroomsnelheid over de kruin van de dam moet dan gelden: 
ucr< 2.32 à 4.63 m/s 

Uit de berekeningen in Hoofdstuk 3 blijkt dat de stroomsnelheid in de orde van 1m/s boven 
de dam is, onder invloed van de golven. Het element voldoet dus ruim aan de eis, te meer 
omdat de formule geldt voor stationaire stroming, in het geval van golven is de stroming 
niet stationair wat gunstiger is. 


43 

 

Haalbaarheid hangend strand met geotextiele containers 

 4.2.4 Invloed verweking 
Bij cyclische belasting heeft losgepakt zand de neiging te verdichten. Als de poriën 
praktisch verzadigd zijn met water, zoals bij geotextiele containers onder water al snel het 
geval is, wordt water uit de poriën gedreven tijdens deze verdichting. De 
poriënwaterstroming die daarvoor nodig is, vereist een verschil tussen de poriënwaterdruk 
binnen en buiten de geotextiele container. Bij cyclische belasting van geotextiele containers 
met losgepakt verzadigd zand ontstaat dus een wateroverspanning. Onder bepaalde 
voorwaarden kan die wateroverspanning zelfs gelijk worden aan het gewicht van de 
bovenliggende grond. Dan heerst er complete verweking. 
Na de afstroming van een zekere hoeveelheid poriënwater zal het zand enigszins verdicht 
zijn, waardoor de gevoeligheid voor verdichting en dus ook voor verdere generatie van 
wateroverspanning minder wordt. Op den duur is het zand zo vastgepakt dat er geen 
wateroverspanning meer wordt gegenereerd. 
Verweking kan in meer of mindere mate zorgen voor instabiliteit van de constructie, er zal 
dan ook gekeken worden of er voor de te beschouwen situatie verweking optreedt. In [9] 
wordt er gesteld dat als er aan de volgende vergelijkingen wordt voldaan er geen verweking 
in de geotextiele containers optreedt.

 Er moet gelden: 

.a 

Td 
= 
d2 
=wgd2 
<<300s (s) (4.15)

c k

v 

.n

T= 
1-a0 )<<3000s (s) (4.16)

n 

(
( ) 
n .

waarin: 

Td= kenmerkende drainage periode (s) 

Tn= kenmerkende verdichtingperiode (s) 

d = drainage afstand ˜ hoogte container (m) 

c = consolidatiecoëfficiënt voor het korrelskelet bij ontlasting (2/

ms)

v

k = doorlatendheid van het vulmateriaal (zand) (m/s) 

n = poriëngehalte (m) 

.n= afname poriëngehalte gedurende een min of meer constante (-) 

 golfbelasting 

2/

a= eendimensionale compressibiliteit van het korrelskelet bij (mkN) 

ontlasting 

.0 = generatie van wateroverspanning bij ongedraineerde belasting (Nm)

/2s 


44 

 

Haalbaarheid hangend strand met geotextiele containers 
45 
Zoals in 4.2.1 reeds vermeld is, geldt de meest kritieke situatie, als de stilwaterlijn zich ter 
hoogte van de kruin bevindt, wanneer een golf zich boven het element bevindt en een 
golfdal ervoor. In de container heest de waterspanning van de golftop, terwijl buiten het 
element de druk van de stilwaterlijn heerst, dit geeft een maximaal drukverschil (zie figuur 
4.2). 
Golfrichting 
SWL 
figuur 4.2: Drukverschil over een geotextiele container onder een golf 
Voor de golfhoogte bij deze waterstand geldt een s H van 0.85m met 3.59 0.45 s T= H geldt T 
= 3.33s. Vervolgens gelden de volgende waarden voor het zand in de elementen: 
d = 2.3 (m) 
k = 10-5 (m/s) 
n = 0.4 (-) 
.n = 0.01 (-) 
a = 3·10-8 (m2 /kN) 
0 . ˜ .gd/ 30T˜202 (N/m2s) 
Invullen van deze waarden in de formules geeft: 
2 2 
wgd 300 
d k 
v 
T d s 
c 
. a 
= = << => 160s << 300s 
(( ) ) 0 
3000 
1 n 
T n s 
n
. 
= << 
- a. 
=> 2388s << 3000s 
De dikte van de elementen voldoet dus aan de gestelde eisen. Uit het bovenstaande blijkt dat 
n T groter wordt naarmate de periode van de significante golfhoogte toeneemt. Afhankelijk 
van de initiële golfhoogte op diep water kan bij de gestelde golfhoogte van 0.85m ook een 
 

Haalbaarheid hangend strand met geotextiele containers 

grotere periode optreden (de golf breekt bij ondiep water, terwijl de golfperiode 
ongewijzigd blijft). Voor windgolven kunnen er golfperiodes van 15 à 20s optreden. Als de 
geotextiele containers op deze golfperiodes ontworpen worden, neemt de dikte van de 
geotextiele container een waarde van orde 10m aan. Dit is geen realistische afmeting van 
dikte. De dikte van de elementen op de kruin van de constructie wordt op 2.3m gehouden. 
Onder invloed van grotere golfperiodes zal er verweking optreden en vervormen de 
geotextiele containers op de kruin. Deze vervorming van de geotextiele containers op de 
kruin van de constructie leidt echter niet tot instabiliteit van de gehele constructie. Tevens 
geldt het proces van verdichting alleen in de beginfase van de levensduur van de 
constructie. Na enige tijd zullen de elementen volledig verdicht zijn en treedt er geen 
vervorming meer van de elementen op. Het optreden van verweking en vervorming in de 
elementen op de kruin van de onderwaterdam is dus toelaatbaar. 

4.2.5 Dimensies geotextiele container 
Aan de hand van de bepaalde vereiste dikte van de geotextiele container kunnen de 
dimensies van de geotextiele container bepaald worden. Deze afmetingen zijn afhankelijk 
van de vulgraad. In [4] is een methode gegeven voor de bepaling van deze afmetingen 
afhankelijk van de vulgraad.

 A = f pR2 oppervlakte ( m2 ) (4.17) 
B = 2a2r breedte (m) (4.18) 
H = (1+a)r hoogte (m) (4.19) 

waarin: 

f = vullingsgraad 

a= b/r 

r = kromtestraal van de ellips op de horizontale as = de straal van de kwartcirkels (m) 

b = halve boog van een ellips (m) 

R = de straal van de denkbeeldige cirkel bij 100% vulling 

In tabel 4.1 zijn de afmetingen van de geotextiele container als functie van de vulgraad en R 
gegeven . 

f(-) r(m) b(m) h(m) 
1.00 1.00R 2.00R 2.00R 
0.95 0.70R 2.28R 1.59R 
0.90 0.58R 2.40R 1.42R 
0.85 0.50R 2.49R 1.29R 
0.80 0.43R 2.56R 1.17R 
0.75 0.37R 2.63R 1.07R 
0.70 0.32R 2.69R 0,98R 
0.65 0.28R 2.74R 0.89R 
0.60 0.24R 2.79R 0.81R 

tabel 4.1: Afmetingen geotextiele container als functie van de 
vullingsgraad (bron [3]) 


46 

 

Haalbaarheid hangend strand met geotextiele containers 

Aan de hand van deze tabel kunnen de afmetingen van de container bepaald worden aan de 
hand van de vereiste dikte van 2.3m. 

Voor een vulgraad van 0.70 geldt: 

A =0.70pR2 

B =2.69 R 

H =0.98R 

r =0.32 R 

om een hoogte van 2.3m te krijgen voor de dikte van de geotextiele elementen, moet gelden: 

2.3

R ==2.35m 

0.98 
voor B geldt nu: 
B =2.69 R =6.3m 
voor de omtrek geldt: 
O =p2 ·2.35 =14.8m 

Voor een vulgraad van 0.80 geldt: 

A =0.80pR2 

B =2.56 R 

H =1.17R 

r =0.43 R 

om een hoogte van 2.0m te krijgen voor de dikte van de geotextiele elementen, moet gelden: 

2.3

R ==1.97m 

1.17 

voor B geldt nu: 
B =2.56R =5.0m 
voor de omtrek geldt: 
O =p2 ·1.97 =12.4m 
Er wordt uiteindelijk voor een vulgraad van 0.80 gekozen, dit scheelt per element 2.4m 
doek wat, over en lengte van het totale onderzoek gebied van 1000m, aanzienlijk in de 
kosten scheelt. Een grotere vulgraad scheelt nog meer doek, maar zal de vorm van het 
element steeds meer richting de cirkel doen gaan, dit zal de stabiliteit van het element niet 


47 

 

Haalbaarheid hangend strand met geotextiele containers 

ten goede komen. Tevens neemt de breedte af waardoor er meer elementen nodig zijn om 
het dwarsprofiel van de dam op te vullen. 

Met een vullingsgraad van 0.80 komt de geotextiele container er als volgt uit te zien (zie 
figuur 4.3). Voor de lengte wordt 25.0m aangehouden, dit is een veelvoud van de standaard 
breedte van 5.25m van het geotextiele doek dat de fabrikant levert (0.25m van de breedte 
van het doek wordt gebruikt om de doeken aan elkaar te naaien). 

4.15m 
5.00m 
0.85m 1.45m2.30m 
figuur 4.3: Vorm en afmetingen geotextiele container na plaatsing bij 
een vullingsgraad van 0.80 

4.2.6 Interne stabiliteit geotextiele container 
In [9] worden ontwerp formules beschreven met betrekking tot de interne stabiliteit van 
geotextiele containers. Deze formules zijn gebaseerd op elementen met zand als 
vulmateriaal. De interne stabiliteit wordt getoetst op de volgende 2 principes: 

-vervorming van het element door horizontale afschuiving 

-vervorming door interne rotatie 

Aan de hand van deze 2 methoden zal de interne stabiliteit van de bepaalde elementen 
getoetst worden. De interne stabiliteit wordt bepaald aan de hand van een kracht die 
horizontaal gericht is op het element. Deze F stelt het drukverschil voor aan de 2 zijden van 
het element, zoals al in 4.2.1 vermeld is, geldt de meest kritieke situatie bij de stilwaterlijn 
ter hoogte van de kruin (zie figuur 4.2). De golfhoogte bij deze waterstand is een Hs van 

0.85m, voor het drukverschil wordt 12 H genomen (door de golflengte zal het niet 

s 

voorkomen dat er een golftop achter de container is en een golfdal ervoor waardoor het 
drukverschil Hs is). 


48 

 

Haalbaarheid hangend strand met geotextiele containers 

Voor deze kracht F geldt nu vervolgens: 
F =.gd +d -.gd (kN / m) 
(4.20)

12 
( 
gc )2 12 c 
2 
waarin: 
g = 9.81 /2 (valversnelling) 

ms. 
= 1030 kg / m3 (dichtheid water) 
dg = 0.43 m ( halve hoogte golf) 
dc = 2.3 m (dikte geotextiel container) 

hier uit volgt dat voor F geldt, F = 11 kN / m . 

4.2.6.1 Vervorming geotextiele container door horizontale afschuiving 
Voor de in [9] beschreven formule ter bepaling van de vervorming van het element door 
horizontale afschuiving geldt: 

, tanhs s gF W 
- = · F ( 
)kN / m (4.21) 
met 
,hsF = de maximale horizontale kracht op de 
( 
)kN / m 
geotextiele container voordat afschuiven optreedt 
W = gewicht van de geotextiele container 
( 
)kN / m 
s-gF 
= de wrijvingshoek tussen de bodem en (°
) 
het geotextiel 

Om Fhs,te kunnen bepalen moet eerst W berekend worden, dit zal vervolgens gedaan 
worden. Voor de volumieke massa van een volledig met water verzadigd zand gevulde 
geotextiele container geldt: 

( 
n .+ . 
.=1- ) 
sn 

w 

= (1 – 0.4)*2650 + 0.4*1030 

 = 2002 kg / m3 
voor de volumieke massa van een container onder water geldt dan: 
.=.-
. 
=2002 -1030 =972 kg / m3 

cw 

Voor 
het oppervlakte van de container geldt A =0.80pR2 , dit geeft een volume van 
3/

9.75 mm 
. 
Voor W geldt nu W =.gV =92.97kN / m 
. 
49 

 

Haalbaarheid hangend strand met geotextiele containers 

De geotextiele container op de kruin is maatgevend, deze heeft dus een andere container als 
bodem voor F-g kan dus de reeds eerder bepaalde wrijvingcoëfficiënt tussen geotextielen 

s

van 0.65 gebruikt worden. Met W en F-g gegeven, geldt F ,= 60 kN / m . Dit is een 

shs

verschil met een factor 5.5 ten opzichte van de belasting, de veiligheidsfactor van 1.2 wordt 
dus ruim behaald. 

4.2.6.2 Vervorming door interne rotatie 
Voor de in [9] beschreven formule ter bepaling van de vervorming van het element door 
interne rotatie geldt: 

Fhr, 
= 
0.23 S2 (.-
. 
w )(1.1- 
f 2 
) 
tan F(kN / m) 
(4.22) 
waarin: 
Fhr,= maximale horizontale kracht tegen (kN / m) 
interne rotatie 
S = totale lengte van het contactvlak tussen (m) 
de containers 

3

. 
= dichtheid van het zand (kg / m 
) 

.w = dichtheid van het water (kg / m3 
) 

f = vulgraad container (-
) 

F 
= wrijvingshoek van het zand (°
) 

Voor de bepaalde geotextiele container gelden de volgende waarden: 

S = 4.15 (m) 

3

. = 2650 (kg / m 
) 

3

. = 1030 (kg / m )

w 

f = 0.80 (-) 
tanF 
= 0.35 (-
) 

Wanneer we dit invullen in de vergelijking geldt Fhr,=1033.2 kN / m . Dit een verschil met 
een factor 94 ten opzichte van de belasting, de veiligheidsfactor van 1.2 wordt dus ruim 
behaald. 

4.3 Nauwkeurigheid plaatsing geotextiele container 
Voor het plaatsen van geotextiele containers worden splijtbakken gebruikt, waaruit de 
containers op de bodem gestort worden. De te behalen nauwkeurigheid van de plaatsing is 
onder invloed van stroming en golven afhankelijk van de diepte. In [1] en [7] is onderzoek 
gedaan naar de plaatsingnauwkeurigheid van geotextiele containers. Dit onderzoek heeft 


50 

 

Haalbaarheid hangend strand met geotextiele containers 

uitgewezen dat bij grote diepten de afwijking een orde grootte heeft van meters 
(schaalproeven vertaald naar de werkelijkheid) zie figuur 4.4. In het geval van storten onder 
invloed van golven en stroming kan deze afwijking oplopen tot tientallen meters. 
Tijdens het verlaten van de splijtbak en tijdens de impact met de bodem vinden er in het 
geotextiele doek grote trekspanningen plaats. In de praktijk blijkt dat dit regelmatig tot 
bezwijken van het geotextiel of de verbindingsnaad leidt. Om deze redenen (plaatsing 
nauwkeurigheid en bezwijken geotextiele containers) heeft men bij Van den Herik er voor 
gekozen om een systeem te ontwikkelen, waarmee de geotextiele containers geleid geplaatst 
kunnen worden [2]. Voor het plaatsen van de geotextiele containers zal dan ook gebruik 
gemaakt worden van dit systeem. Voor de diepte waar de containers geplaatst moeten 
worden geldt d = -5.1m N.A.P., de nauwkeurigheid van het storten is bij deze diepte in de 
orde van 0.25 – 0.50m, afhankelijk van de omstandigheden waarin gewerkt wordt. Voor het 
plaatsen van de geotextiele containers met het geleide systeem kan dus veilig gesteld 
worden dat deze nauwkeurigheid ook bereikt wordt. Met de stroming kan met behulp van 
DGPS rekening gehouden worden, de enige onnauwkeurigheid komt dan van de golven. 
Deze zullen echter bij de bepaalde afmetingen van de containers weinig invloed op de 
plaatsingsnauwkeurigheid hebben. 
De geotextiele containers worden in de situatie van het geleidesysteem zo gevuld, dat het 
vulmateriaal net onder de waterlijn blijft. In 4.2.6.1 is berekend dat voor het soortelijke 
gewicht van de geotextiele container onder water geldt, . = 972 kg / m3 . De geotextiele 

containers hebben een oppervlakte van 9.75 m2 , dit geeft een gewicht van 9477 kg/m voor 
een geotextiele container. Het geleidesysteem kan een geotextiele container met een gewicht 
van ruim 10000 kg/m plaatsen [2]. Hier uit blijkt dat de containers door het geleidesysteem 
geplaatst kunnen worden. 


figuur 4.4: Schaalproef met storten van geotextiele containers 
bij stroming 


51 

 

Haalbaarheid hangend strand met geotextiele containers 

4.4 Samenvatting 
Voor het bepalen van de afmetingen van de geotextiele containers is de ontwerpstorm met 
een significante golfhoogte van 3.6m gebruikt. Deze storm heeft een kans van optreden van 
1/225. Als veiligheidfactor voor de afmetingen van de geotextiele container is 1.2 
aangehouden. Voor de stabiliteit is naar de volgende faalmechanismen gekeken: 

-stabiliteit stapeling geotextiele containers 

-stabiliteit individuele geotextiele container onder golven 

-kritieke stroomsnelheid boven de kruin van de constructie 

-invloed verweking van de geotextiele container 

-interne stabiliteit geotextiele container 
Hieruit is gebleken dat de stabiliteit van de individuele geotextiele container onder golven 
maatgevend is voor de dikte van de geotextiele container. De afmetingen van de geotextiele 
containers komen dan op d = 2.3m en b = 5.0m (zie figuur 4.3) bij een vullingsgraad van 

0.80. Uit de berekeningen is tevens gebleken dat de wrijvingsfactor van de geotextiele 
containers voor de nauwkeurigheid van de bepaling van de stabiliteit een grote variatie 
hebben, wat de nauwkeurigheid niet ten goede komt. 
Voor de plaatsing van de elementen wordt gebruikt gemaakt van het geleide systeem® met 
een nauwkeurigheid van plaatsing van orde 0.25 – 0.50m. 
52 

 

Haalbaarheid hangend strand met geotextiele containers 

Hoofdstuk 5: Detailontwerp onderwaterdam

 5.1 Inleiding 
Aan de hand van het voorontwerp van de onderwaterdam en de bepaalde geotextiele 
containers kan nu een detailontwerp gemaakt worden. Er zullen voor dit detailontwerp 
meerdere alternatieven gemaakt worden, waarna één alternatief gekozen zal worden voor 
het definitieve detailontwerp. 

5.2 Bodembescherming aan de voet van de onderwaterdam 
In figuur 5.1 is te zien dat de laatste jaren, onder invloed van strandsuppleties, profiel 
versteiling optreedt van de noordoostelijke geulwand van het Oostgat. Deze profiel 
versteiling begint bij –5.0m N.A.P., dit is precies waar de onderwaterdam gesitueerd is. 
Onder invloed van de nieuwe situatie met hangend strand en onderwaterdam zal deze 
profiel versteiling kunnen toenemen. De hoeveelheid sediment dat het getij mee voert (als 
gevolg van de erosie van de kustlijn) is in de nieuwe situatie verminderd met een factor 3.5 
à 4.5, om dit te compenseren zal de stroming dit ergens anders vandaan moeten halen. Een 
gedeelte hiervan zal van de noordoostelijke geulwand voor de onderwaterdam eroderen, dit 
betekent verdere profiel versteiling wat instabiliteit van de constructie kan inhouden. 
Om dit effect te voorkomen kan er voor gekozen worden om de dam meer landwaarts te 
leggen of bodembescherming toe te passen. Het is tevens mogelijk om de situatie voor een 
aantal jaar te monitoren en afhankelijk van de resultaten (mate van erosie en profiel 
versteiling) te besluiten of bodembescherming nodig is. De constructie wordt voor de 
veiligheid van de stabiliteit meer landwaarts gelegd. 


figuur 5.1: Profiel versteiling zuidwestkust Walcheren (bron RIKZ) 


53 

 

Haalbaarheid hangend strand met geotextiele containers 

5.3 Beschermende toplaag geotextiele containers 
Als gevolg van recreatie scheepvaart (bv. van ankers), vandalisme en uv straling (zonlicht) 
kan het geotextiel zijn sterkte verliezen of kapot gaan, waardoor uiteindelijk bezwijken van 
de geotextiele container kan optreden. Om deze verschijnselen tegen te gaan, kan er voor 
gekozen worden om een beschermlaag van stortsteen op de dam aan te brengen. Het huidige 
beleid van Rijkswaterstaat houdt echter in, dat er geen harde constructies voor de 
Nederlandse kust mogen worden aangebracht. Er wordt daarom gekozen om gebruik te 
maken van een geotextiel dat beter tegen uv straling bestand is of voor een beschermlaag op 
het geotextiel. Dit geotextiel zal geen extra bescherming geven tegen recreatie scheepvaart 
en vandalisme, de geotextiele containers zullen dan met regelmaat gecontroleerd moeten 
worden op eventuele schade. Er kan ook voor gekozen worden om een geotextiel doek over 
de onderwaterdam aan te brengen, welk dan als bescherming dient tegen uv straling en 
schade als gevolg van recreatie scheepvaart en vandalisme. 

5.4 Dimensies onderwaterdam bestaande uit geotextiele containers 
In Hoofdstuk 4 zijn de vereiste afmetingen van de te gebruiken geotextiele container 
bepaald (zie figuur 4.3), deze container zal gebruikt worden om de onderwaterdam te 
construeren. De hoeveelheid en stapeling elementen zal de uiteindelijke afmetingen van de 
dam bepalen. Het uiteindelijke dwarsprofiel zal minimaal aan het dwarsprofiel uit 
Hoofdstuk 3 moeten voldoen. 
Voor de dikte van de elementen is een hoogte van 2.3m bepaald, dit komt neer op een totale 
hoogte van 4.6m bij een stapeling van 2 lagen elementen. De bovenste elementen zullen als 
gevolg van openingen tussen de containers in de onderste laag enigszins in deze openingen 
zakken. Er wordt van uitgegaan dat dit een verlaging van de dam van 0.40m inhoud. De 
hoogte van de dam komt nu op 4.2m, de kruin komt hierdoor 0.10m hoger te liggen dan 
bepaald was. Dit kan gecompenseerd worden om de dam dieper te leggen (dieper baggeren), 
er is echter gekozen om dit niet te doen. De dam heeft zo een overhoogte tegen eventuele 
zetting (wat in eerste instantie niet verwacht wordt) en de variatie in de dikte van de 
geotextiele containers. 

5.5 Bodembescherming onder de dam 
Om de krachten van de geotextiele containers beter over de bodem te verdelen kunnen 
zinkstukken worden gebruikt. Met baggeren is het namelijk onmogelijk om de bodem vlak 
te houden. Deze zinkstukken kunnen tevens dienen als bodembescherming aan de voorzijde 
van de dam, zodat de stabiliteit van de voorste containers gewaarborgd blijft. Er zal 
onderzocht moeten worden of het gebruik van zinkstukken nodig is, wanneer het gebruik 
van zinkstukken niet nodig blijkt te zijn kan dit aanzienlijk in kosten schelen. 


54 

 

Haalbaarheid hangend strand met geotextiele containers 

5.6 Stabiliteit talud 
Het uiteindelijke talud aan de zeezijde van de onderwaterdam heeft als gevolg van de vorm 
van de geotextiele containers een talud van 1:1. Dit talud is voor de stabiliteit van de 
stapeling te steil. Door een extra geotextiele container aan de voet van de dam te plaatsen 
wordt een talud van 1:3 verkregen welk wel stabiel is en waar ook in de berekeningen 
vanuit is gegaan. De extra container werkt als een soort voet die de stabiliteit van de toplaag 
garandeert, dit principe wordt ook bij golfbrekers van stortsteen en betonnen elementen 
toegepast. 

5.7 Alternatieven onderwaterdam 
Aan de hand van de in de vorige paragraven beschreven toepassingen, zijn 4 alternatieven 
gegenereerd (zie bijlage 7). De alternatieven bestaan uit 2 constructies met alleen grote 
elementen ( die bepaald zijn) en 2 constructies met als toplaag grote elementen en als kern 
kleinere containers met afmetingen d=1.0m en b=2.2m. Voor elk van deze alternatieven is 
een constructie met en zonder zinkstukken gemaakt, omdat de standaard maat van 
zinkstukken 5.0m is, is voor de breedtes een veelvoud van deze maat genomen. Er is 
uiteindelijk voor alternatief 2 gekozen, omdat er voor een constructie bestaande uit alleen 
grote elementen minder geotextiel doek nodig is en standaardisering van de afmetingen van 
de elementen de kosten verlaagd. Tevens is er voor zinkstukken onder dam gekozen om de 
constructie stabieler te maken en erosie voor de dam te verminderen (met het oog op de 
stabiliteit van de voorste containers). Het valt aan te bevelen om te onderzoeken of het 
gebruik van zinkstukken als bodembescherming echt nodig is dit kan aanzienlijk in de 
kosten schelen. 

5.8 Bepaling hoeveelheden 
Nu de dwarsdoorsnede van de onderwaterdam bepaald is, kunnen de hoeveelheden bepaald 
worden. De doorsnede van de dam is opgebouwd uit 6 geotextiele containers en een 
bodembescherming van 20m breed. Met een totale breedte van 1000m van het 
onderzoekgebied kunnen de totale hoeveelheden bepaald worden. De geotextiele containers 
hebben lengte van 25.0m delen we de lengte van het totale gebied door deze lengte komen 
we op 40 containers in de lengte. Met 6 containers in de doorsnede komen we in totaal op 
240 containers die gebruikt worden. Voor iedere container is 244m³ zand en 310 m2 
geotextiel doek nodig. Totaal geeft dit voor de gehele constructie 58560 m³ zand en 
74400 m2 geotextiel doek, dat nodig is voor het construeren van de onderwaterdam. Voor de 

zinkstukken is totaal een oppervlakte van 20000 m2 nodig. 

5.9 Kosten vergelijking 
Kosten voor de onderwaterdam bestaande uit geotextiele containers 

Voor de kosten van de geotextiele containers wordt per stuk € 1.500,- gerekend, totaal komt 
dit op € 360.000,-. De kosten voor de zinkstukken inclusief stortsteen bedragen € 33,50 per 


55 

 

Haalbaarheid hangend strand met geotextiele containers 

m2 , dit geeft een totaal van € 670.000,- voor de kosten van de zinkstukken. De kosten voor 
de onderwaterdam bestaande uit geotextiele containers bedragen in totaal: € 1.030.000,-. 

Kosten voor de onderwaterdam bestaande uit breuksteen 

Voor de kosten van de breuksteen wordt € 48,- per m³ gerekend. Het volume van de totale 
onderwaterdam bedraagt 50.000 m³, hiermee komen de totale kosten voor breuksteen op 
€ 2.400.000,-. De kosten voor de zinkstukken zijn hetzelfde als voor de onderwaterdam 
bestaande uit geotextiele containers, € 670.000,-. De kosten voor de onderwaterdam 
bestaande uit breuksteen bedragen in totaal: € 3.070.000,-. 

Vergelijken we deze kosten met elkaar dan zien we dat de onderwaterdam bestaande uit 
geotextiele containers meer dan € 2.000.000,- goedkoper is dan een onderwaterdam 
bestaande uit breuksteen (dit bedrag geeft de orde grootte van het kostenverschil aan). 
Voor de onderwaterdam bestaande uit geotextiele containers kan gekeken worden of de 
zinkstukken nodig zijn, wat aanzienlijk in de kosten scheelt. De zinkstukken zijn wel nodig 
voor de onderwaterdam bestaande uit breuksteen. In beide kosten berekeningen zijn de 
verwerkingskosten en bijkomende kosten niet meegenomen, er wordt aangenomen dat deze 
in beide gevallen ongeveer gelijk zijn. 

5.10 Samenvatting 
Voor het detailontwerp zijn 4 alternatieven gegenereerd, hierbij is gekeken naar de volgende 

aspecten: 

-bodembescherming aan de voet van de onderwaterdam 

-beschermende toplaag geotextiele containers 

-dimensies onderwaterdam bestaande uit geotextiele containers 

-bodembescherming onder de dam 
Uiteindelijk is gekozen voor alternatief 2 (zie bijlage 7) met het oog op de kosten en de 
stabiliteit van de constructie. Dit alternatief bestaat uit een stapeling van 2 lagen geotextiele 
containers met totaal 6 elementen, waarvan 2 op de kruin van de constructie. Onder de dam 
is gebruik gemaakt van zinkstukken om de stabiliteit van de constructie te vergroten. Het 
valt aan te bevelen om te onderzoeken of het gebruik van zinkstukken als 
bodembescherming echt nodig is dit kan aanzienlijk in de kosten schelen. Voor het gehele 
onderzoekgebied zijn in totaal 240 geotextiele containers en 20000 m2 zinkstuk nodig. Voor 

iedere container is 244m³ zand en 310 m2 geotextiel doek nodig. Totaal geeft dit voor de 
gehele constructie 58560 m³ zand en 74400 m2 geotextiel doek, dat nodig is voor het 
construeren van de onderwaterdam. Vergelijken we de kosten van een onderwaterdam 
bestaande uit geotextiele containers met de kosten van een onderwaterdam bestaande uit 
breuksteen, dan zien we dat de onderwaterdam bestaande uit geotextiele containers meer 
dan € 2.000.000,- goedkoper is dan een onderwaterdam bestaande uit breuksteen (dit bedrag 
geeft de orde grootte van het kostenverschil aan). 


56 

 

Haalbaarheid hangend strand met geotextiele containers 

Hoofdstuk 6: Uitvoering 

6.1 Inleiding 
Aan de hand van het ontworpen detailontwerp van het dwarsprofiel, zal een globale 
beschrijving van de uitvoering gegeven worden. Hierbij zal de uitvoering onderverdeeld 
worden in meerdere fasen. 

6.2 Uitvoering van het hangende strand met onderwaterdam 
Fase 1 
Om de dam op de vereiste diepte te kunnen construeren, zal een cunet uitgebaggerd worden 
afhankelijk van de ligging van de bodem, op de positie waar de onderwaterdam komt te 
liggen. De minimale breedte van dit cunet zal 20m bedragen tot een diepte van -5.1m 

N.A.P. (deze diepte is een orde grootte, omdat nooit op de 10cm nauwkeurig gebaggerd kan 
worden). Het sediment dat daarbij vrijkomt, zal opgeslagen worden en in een latere fase 
gebruikt worden als vulmateriaal voor de geotextiele containers. 
Fase 2 
Vervolgens kan, als het cunet uitgebaggerd is, begonnen worden met het plaatsen van de 
zinkstukken. Voor het plaatsen hiervan kan een laag grind op de zinkstukken gestort 
worden, waardoor de zinkstukken naar de gewenste positie op de bodem zakken.

 Fase 3 
Als al een gedeelte van de zinkstukken geplaatst is, kan begonnen worden met het plaatsen 
van de eerste laag geotextiele containers. Hierbij kan gebruik gemaakt worden van het 
geleide systeem ontwikkeld door Van den Herik. De containers worden, op een ponton, ter 
hoogte van de waterlijn gevuld met het gebaggerde zand uit het cunet, om vervolgens vanaf 
het ponton met kabels op de gewenste positie geplaatst te worden. 

 Fase 4 
Als al een gedeelte van de eerste laag geotextiele containers geplaatst is, kan de tweede laag 
containers op de eerste laag geplaatst worden. Deze zullen in half steens verband 
(versprongen) met de eerste laag geplaatst worden om zo de constructie stabieler te maken. 

 Fase 5 
Tot slot wordt na het gereed komen van de onderwaterdam het hangende strand opgespoten 
worden achter deze dam. 

Doordat de onderwaterdam vrij ondiep ligt zal er bij de planning van de uitvoering vooral 
gekeken moeten worden bij welke waterstanden er nog gewerkt kan worden en met welk 
materieel. Dit is vooral van toepassing op het plaatsen van de tweede laag geotextiele 
containers. Er zal waarschijnlijk met getijvensters gewerkt moeten worden. 


57 

 

Haalbaarheid hangend strand met geotextiele containers 

Hoofdstuk 7: Conclusies en aanbevelingen 

7.1 Conclusies 
7.1.1 Conclusies met betrekking tot het hangende strand 
In Hoofdstuk 3 is gebleken dat het hangende strand concept een goed alternatief is voor de 
jaarlijkse strandsuppleties in het onderzoekgebied van zuidwest Walcheren. Met de 
bepaalde ligging en dwarsdoorsnede van het hangende strand met onderwaterdam, wordt 
een reductie behaald met een factor 4.5 ten opzichte van de huidige erosie. Dit houdt in dat 
er veel minder frequent strandsuppleties uitgevoerd moeten worden. Tevens blijkt voor de 
duinafslag dat bij stormvloed met de normfrequentie van 1/4000 (optreden van 1 keer in de 
4000 jaar) het evenwichtsprofiel van de duinvoet en het duin met 2.7m minder landwaarts 
komt liggen. Door deze verschuiving van het evenwichtsprofiel neemt de veiligheid van het 
achterland en eventuele bebouwing aan de duinvoet toe. 
Door de verwaarlozingen en aannames kritisch te evalueren, blijkt dat grootte van de 
uiteindelijke erosie 30% lager komt te liggen. Gezien de aard van de gebruikte methodes, 
die gebruikt zijn voor de berekening van de erosie, moet de grootte van de uiteindelijke 
erosie meer als orde grootte benaderd worden. 
Als gevolg van de erosie ontwikkelt zich achter de onderwaterdam een ontgrondingkuil. Er 
kan besloten worden om bodembescherming of zandsuppletie toe te passen om deze 
ontwikkeling tegen te gaan en zo de stabiliteit van het hangende strand te garanderen. 
De strandhoofden moeten uiteindelijk met circa 45m verlengd worden. Voor deze 
verlenging van de strandhoofden kan gekeken worden of geotextiele containers gebruikt 
kunnen worden. 

7.1.2 Conclusies met betrekking tot de onderwaterdam van geotextiele containers 
De mogelijkheid om de onderwaterdam te construeren met behulp van geotextiele 
containers is in Hoofdstuk 4 bekeken. 
De stabiliteit van de constructie is afhankelijk van de afmetingen van de geotextiele 
containers. Voor het bepalen van deze afmetingen zijn verschillende stabiliteit controles 
uitgevoerd, aan de hand van deze controles blijkt dat, de stabiliteit van de individuele 
geotextiele container onder golven en de verweking van de geotextiele container, 
maatgevend zijn voor de dikte van de containers (geldend voor het onderzoek gebied, met 
andere randvoorwaarden gelden andere eisen). 
De wrijvingsfactor van de geotextiele containers onderling heeft een grote variatie, 
waardoor de berekening van de stapeling bestaande uit containers een grote 
onnauwkeurigheid heeft. Deze stabiliteit voorwaarde is echter niet maatgevend. De 
onnauwkeurigheid van deze berekening is dan ook niet van invloed op de uiteindelijke 
waarde van de dikte van de geotextiele containers. 
Voor een stabiele onderwaterdam met een economische levensduur van 50 jaar zijn 
uiteindelijk geotextiele containers met een dikte van 2.3m nodig. Met een vullingsgraad van 

0.80 komt dit neer op elementen van hoogte 2.3m, breedte 5.0m en lengte 25.0m (de lengte 
is een veelvoud van de standaard maat die geleverd wordt) 
Voor de stabiliteit van de constructie worden er zinkstukken gebruikt. Uiteindelijk zijn er 
voor de constructie van de onderwaterdam met een lengte van het onderzoekgebied, 240 
58 

 

Haalbaarheid hangend strand met geotextiele containers 

geotextiele containers en 20000 m2 zinkstuk nodig. Voor iedere container is 244m³ zand en 
310 m2 geotextiel doek nodig. Totaal geeft dit voor de gehele constructie 58560 m³ zand en 
74400 m2 geotextiel doek, dat nodig is voor het construeren van de onderwaterdam. 

Vergelijken we de kosten van een onderwaterdam bestaande uit geotextiele containers met 
de kosten van een onderwaterdam bestaande uit breuksteen, dan zien we dat de 
onderwaterdam bestaande uit geotextiele containers meer dan € 2.000.000,- goedkoper is 
dan een onderwaterdam bestaande uit breuksteen (dit bedrag geeft de orde grootte van het 
kostenverschil aan). 

Geotextiele containers kunnen dus goed gebruikt worden voor de constructie van de 
onderwaterdam in plaats van breuksteen of betonelementen. Het plaatsen van geotextiele 
elementen van deze afmetingen (gewicht) vereist speciaal materieel. Met het geleide 
systeem® dat door Van den Herik ontwikkeld is, is het mogelijk elementen met deze 
afmetingen (gewicht) te plaatsen. Door het gewicht van de elementen werken er grotere 
spanningen in het geotextiele doek, waardoor duurder doek gebruikt moet worden. 
Het valt dus aan te bevelen om de kostenanalyse meer in detail uit te werken, waarin het 
gebruik van breuksteen of betonelementen met het gebruik van geotextiele containers voor 
de constructie van de onderwaterdam vergeleken wordt. 

7.2 Aanbevelingen 
In het onderzoek zijn meerdere aannames gedaan bij gebrek aan nauwkeurige informatie 
en/of theoretische kennis met betrekking tot het nauwkeurig beschrijven van bepaalde 
processen. 
Als gevolg van de beperkte tijd die voor dit onderzoek beschikbaar was, zijn deze aannames 
niet verder onderzocht. Het valt aan te bevelen om de volgende onderwerpen verder te 
onderzoeken: 

-het sediment transport onder invloed van golven; 

-het stromingsgedrag achter de onderwaterdam onder invloed van het getij en de 

golven; 

-het gedrag van golven die invallen op een onderwaterdam bestaande uit geotextiele 

containers (golftransmissie); 

-de draagkracht van de bodem, waarop geconstrueerd wordt; 

-verdere specificatie van het sediment (korrelgroottes); 

-het optreden van ontgrondingkuilen voor en achter de onderwaterdam; 

-het versteilen van de noordoostelijke geulwand; 

-de plaatsingsnauwkeurigheid van de geotextiele containers met het geleide systeem. 

Verder wordt er ook aangeraden om de volgende onderwerpen verder te onderzoeken: 

-de stabiliteit van geotextiele containers onder golven en stroming; 

-de uitvoering van de onderwaterdam met geotextiele containers; 

-het te gebruiken geotextiele doek voor de geotextiele containers; 

-de kosten analyse met betrekking tot het gebruik van geotextiele containers in plaats 

van breuksteen of betonelementen; 

-een risico analyse met betrekking tot de kans op schade van de geotextiele 

containers als gevolg van scheepvaart, vissers en toerisme. 


59 

 

Haalbaarheid hangend strand met geotextiele containers 

Literatuurlijst 

[1] 
Bezuijen, A., 2001, Delft Cluster (DC1-321 –4), Brutusbak proeven, Delft. 
[2] 
Clements, P., 2005, Van den Herik B.V., Geleide geotextiele container: Het 
gecontroleerd plaatsen van geo-elementen, Sliedrecht. 
[3] 
D’Angremond, K. en van Roode, F.C., 2001, Breakwaters and closure dams, Delft. 
[4] 
CUR, 2006, concept CUR-publicatie, Ontwerpen met Geotextiele zandelementen, 
Gouda. 
[5] 
Hordijk, D., 2002, Geulwandsuppletie Oostgat Westerschelde, Werkendam. 
[6] 
Klein Breteler, M., Stolk, C. en de Groot, M.B., 2003, Delft Cluster (DC1-321 –12), 
Afrondende studies geotextiele containeronderzoek, Delft. 
[7] 
Klein Breteler, M., Uittenboogaard, R.E. en Eysink, W.D., 2001, Delft Cluster (DC1321 
–5), Storten in golven en stromen, Delft. 
[8] 
Lambeek, J.J.P. en Klein Breteler, M., 2001, Delft Cluster (DC1-321 –7), Geotechnische 
stabiliteit geotextiele containers, Delft. 
[9] 
Pilarczyk, K.W., 2000, Geosynthetics and Geosystems in Hydraulic and Coastal 
Engineering, Delft. 
[10] RIKZ, 2001, Hydraulische 
Randvoorwaarden 2001 voor het toetsen van primaire 
waterkeringen, Delft. 
[11] Ruig 
de, J.H.M. en Roelse, P., 1992, Zeewaartse kustverdediging Zeeuwsch-
Vlaanderen, Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat, Delft. 
[12] 
Van de Graaff, J., 2004, Coastal morphology and coastal protection, Delft. 
60 

 

Haalbaarheid hangend strand met geotextiele containers 

Figurenlijst 

Hoofdstuk 1 

figuur 1.1: Zandsuppletie voor de Nederlandse kust (bron RIKZ) 
figuur 1.2: Golfbrekers voor de kust van Mexico bestaande uit geotextiele containers (bron 
Nicolon) 
figuur 1.3: Golfbrekers voor de kust van Mexico bestaande uit geotextiele containers (bron 
Nicolon) 
figuur 1.4: Overzichtkaart zuidwestkust Walcheren met de getijgeul Oostgat 

Hoofdstuk 2 

figuur 2.1: Golfmeetstations in de Noordzee (bron www.golfklimaat.nl) 
figuur 2.2: Maatgevende golfinval richtingen ten opzichte van het studiegebied met Jarkus 
raaien 
figuur 2.3: Dwarsprofiel noordoostelijke geulwand Oostgat en duin van onderzoek gebied 

Hoofdstuk 3 

figuur 3.1: Ontgrondingkuil achter dam
figuur 3.2: Instellen evenwichtsprofiel na een storm


Hoofdstuk 4 

figuur 4.1: Afmetingen en krachten werkende op de onderwaterdam 
figuur 4.2: Drukverschil over een geotextiele container onder een golf 
figuur 4.3: Vorm en afmetingen geotextiele container na plaatsing bij een vullingsgraad 

van 0.80 
figuur 4.4: Schaalproef met storten van geotextiele containers bij stroming 


Hoofdstuk 5 

figuur 5.1: Profiel versteiling zuidwestkust Walcheren (bron RIKZ) 


61 

 

Haalbaarheid hangend strand met geotextiele containers 

Tabellenlijst 

Hoofdstuk 2 

tabel 2.1: Windrichting afhankelijke kansverdeling van Hs 
tabel 2.2: Getij gegevens van het onderzoekgebied 
tabel 2.3: Gemiddelde diepteligging en dikte van de waterlagen bij een diepte van 10m 
(bron [5]) 
tabel 2.4: Optredende gemiddelde stroomsnelheden tijdens springtij in cm/s in de laag 
van 0 tot 5m beneden het wateroppervlak (bron RIKZ) 
tabel 2.5: Taludwaarden voor de onderwateroever Oostgat 

Hoofdstuk 3 

tabel 3.1: Hoogte van de transmissie golf (m) als functie van de waterstand en Rc 

Hoofdstuk 4 

tabel 4.1: Afmetingen geotextiele container als functie van de vullingsgraad (bron [4]) 

Grafiekenlijst 

Hoofdstuk 2 

grafiek 2.1: Percentage van de tijd dat een golfhoogte wordt overschreden 
grafiek 2.2: Periode van optreden Hs bij een ontwerp storm van 12 uur 
grafiek 2.3: Periode van optreden Hs bij een ontwerp storm van 8 uur 
grafiek 2.4: Periode van optreden Hs bij een ontwerp storm van 6 uur 
grafiek 2.5: Stroomsnelheden in m/s over de noordoostelijke geulwand Oostgat (bron [5]) 

Hoofdstuk 3 

grafiek 3.1: Periode van optreden van Hs bij een ontwerpstorm van 8 uur voor de kust van 

het onderzoek gebied 
grafiek 3.2: Hoogte transmissie golf als functie van de dam breedte 
grafiek 3.3: Sediment transport als functie van de diepte, h=0m onder de kruin 
grafiek 3.4: Sediment transport als functie van de diepte, h=0.5m onder de kruin 
grafiek 3.5: Sediment transport als functie van de diepte, h=1.0m onder de kruin 



62 

 

Haalbaarheid hangend strand met geotextiele containers 

Symbolenlijst 

Romeinse letters 

â0 amplitude verplaatsing (m) 

2

A oppervlakte geotextiele container (m 
) 
b breedte van de onderwaterdam (m) 
b halve boog van een ellips (m) 
B breedte kruin onderwaterdam (m) 
B breedte geotextiele container (m) 
Btottotale breedte van de beschouwde laag geotextiele containers (m) 
c concentratie distrubutie -

()

3/3

caconcentratie in de bodemlaag (mm 
) 
2/

cvconsolidatiecoëfficiënt voor het korrelskelet bij ontlasting (ms) 
C Chézy coëfficiënt (m1/2 / s) 
d drainage afstand (m) 
d dikte geotextiele container (m)

c 

dg halve golfhoogte (m) 
Dkkenmerkende dikte van geotextiele container na storten (m) 
Dthoogte afschuifbare laag geotextiele containers (m) 
D50korreldiameter waarvan 50% van de korrels een kleinere diameter heeft (µm) 
D90korreldiameter waarvan 90% van de korrels een kleinere diameter heeft (µm) 
f vulgraad -

(
)
f kans van optreden van de ontwerp storm per jaar 
-


(
)
f gemobiliseerde wrijvingscoëfficiënt tussen geotextiele containers 
-


()
F drukkracht op stapeling geotextiele containers (kN / m) 
Fhr,maximale horizontale kracht tegen interne rotatie (kN / m) 
Fhs,maximale horizontale kracht op de container voor afschuiven optreedt (kN / m) 
g valversnelling /2 )

(ms 
G neerwaartse kracht als gevolg van het gewicht van de stapeling (kN / m) 
h waterdiepte (m) 
H hoogte geotextiele container (m) 
Hb golfhoogte waarvoor breken optreedt (m) 
Hk kritieke golfhoogte (m) 


63 

 

Haalbaarheid hangend strand met geotextiele containers 

sH significante golfhoogte (m) 
siH invallende golfhoogte (m) 
soH significante golfhoogte in diep water (m) 
tH transmissie golf (m) 
1/ 3 H gemiddelde van de hoogste 1/3 van de golfhoogtes in een golfveld (m) 
tI het volume van een geotextiele container per strekkende meter 
( 
)3m 
k doorlatendheid van het vulmateriaal 
( 
/ )ms 
k golfgetal ()
- 
tK transmissie coëfficiënt ()
- 
L golflengte (m) 
0L golflengte in diep water (m) 
n poriëngehalte ()
- 
n. 
afname poriëngehalte gedurende min of meer constante golbelasting ()
- 
O omtrek geotextiele container (m) 
p kans van falen ()
- 
P druk op de stapeling geotextiele containers 
( 
2 )kN / m 
r botom rougness (m) 
r kromtestraal van de ellips op de horizontale as (m) 
R de straal van de denkbeeldige cirkel bij 100% vulling (m) 
cR waterdiepte boven de onderwaterdam (m) 
S totale lengte van het contactvlak tussen de geotextiele containers (m) 
bS bodem transport van het sediment 
( 
)3 //mm s 
T golfperiode ()s 
dT kenmerkende drainage periode ()s 
LT economische levensduur van de onderwaterdam (jaren) 
nT kenmerkende verdichtingsperiode ()s 
cru kritieke stroomsnelheid boven de kruin van de constructie 
( 
/ )ms 
0ˆu amplitude stroomsnelheid 
( 
/ )ms 
V volume ontgrondingkuil 
( 
)3m 
w valsnelheid sediment deeltje 
( 
/ )ms 
W gewicht van de geotextiele container 
( 
)kN / m 
x horizontale afstand tot duinvoet (m) 
y diepte onder het waterniveau behorende bij het evenwichtsprofiel ()m 
z* Rouse getal ()







En ook binnen dit leveringsprogramma zijn afwijkende uitvoeringen mogelijk. 
 
Tevens heeft Vossebelt al tientallen milieustraten in Nederland mogen inrichten. U kunt bij ons vertrouwen op een gedegen advies. Onze opdrachtgevers zijn bijzonder tevreden, omdat ze werken met een kwalitatief hoogstaand product. Wij geven u graag de namen van onze referenties. 
Alle producten uit ons leveringsprogramma worden in ons bedrijf te Geesbrug (Dr) door vakkundige medewerkers geproduceerd. Zo kunnen we kwaliteit garanderen op alle punten in het proces van ontwerp en samenstelling tot en met levering. Dus bij Vossebelt koopt u kwaliteitsmateriaal waar u jarenlang zonder problemen mee kunt werken. 
Wij hopen dat deze website u zal overtuigen van de kwaliteit van onze containers en kippers en verheugen ons op een nadere kennismaking.